19 april 2022

IND-directeur Juridische Zaken geeft toe: het deugt echt niet

IND-directeur Juridische Zaken geeft toe: het deugt echt niet
De topambtenaar reageerde in de televisie-uitzending op 17 april 2022 van het onderzoeksprogramma ‘Pointer’ op de schrijnende situaties die door (ex-)medewerkers van de IND en vreemdelingenadvocaten naar voren waren gebracht. Letterlijk zei hij: “Misschien klopt het juridisch wel, maar je kan wel de vraag stellen of het deugt en ik durf ook bij een aantal zaken te zeggen: het deugt echt niet”.


Het onderzoeksprogramma ‘Pointer’ van KRO-NCRV onderzoekt sinds enkele maanden de vraag: Hoe menselijk is ons vreemdelingenbeleid? Aanleiding voor het onderzoek is de bundel ‘Ongehoord: onrecht in het vreemdelingenrecht’ die in april 2021 door drie advocaten namens de Vereniging Asieladvocaten en Juristen Nederland (VAJN) en de Specialistenvereniging Migratierecht Advocaten (SVMA) werd gepubliceerd. De advocaten wezen daarbij op de overeenkomsten met de Kinderopvangtoeslagenaffaire. In beide gevallen is sprake van een overheid die vanwege vermeende fraude zeer restrictieve regelgeving hanteert en een bestuursrechter die de overheid daarbij ruim baan geeft, ten koste van zijn rol als rechtsbeschermer.

Wantrouwen
Vreemdelingenadvocaten wijzen op het institutionele wantrouwen dat net als bij de Belastingdienst ook bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) speelt; (ex-)medewerkers van de IND schetsen voor de onderzoekers van Pointer de “organisatiecultuur waarin beleidsregels en interne werkinstructies de boventoon voeren” en waarin mede vanwege de hoge werkdruk voor beslisambtenaren weinig tot geen ruimte is om van standaarden af te wijken, “ook als duidelijk is dat ze schrijnende situaties voor vreemdelingen veroorzaken”. “Er wordt vanuit gegaan dat vreemdelingen frauderen”, aldus advocaat mr Barbara Wegelin, een van de opstellers van het zwartboek uit april 2021.

‘Duwen op kwaliteit’
Directeur Juridische Zaken Jan Willem Schaper erkent dat door personeelstekorten en achterstanden er “druk op de kwaliteit van beslissingen” ligt en daardoor “de menselijke maat soms uit het oog wordt verloren”. Letterlijk zegt hij: “Dan ga je duwen en voordat je er erg in hebt ga je duwen op kwaliteit”. De topambtenaar ziet ook overeenkomsten met de toeslagenaffaire: “Er zijn sterk vergelijkbare dilemma’s. (..) Misschien klopt het juridisch wel, maar je kan wel de vraag stellen of het deugt en ik durf ook bij een aantal zaken te zeggen: het deugt echt niet.”

Raad van State
De hoogste bestuursrechter in vreemdelingenzaken, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft naar aanleiding van het rapport ‘Ongekend Onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (17 december 2020) een ‘Programma van Reflectie’ gestart om te bezien of ook op andere terreinen sprake is van ‘disproportionele gevolgen voor burgers’ van uitspraken van de Afdeling. Volgens sommige vreemdelingenadvocaten stelt de Raad van State tegenwoordig in hoger beroepszaken iets vaker de vreemdeling in het gelijk.

Jarenlang
Daarmee is de procedure echter nog lang niet te einde; als de Raad van State een beslissing van de IND heeft vernietigd gaat het dossier weer terug naar de IND die een nieuwe beslissing moet nemen en daarvoor soms weer jarenlang de tijd neemt.  In de televisie-uitzending van 17 april 2022 werd het dossier van een Syrisch gezin belicht waarvan de leden gescheiden van elkaar o.a. via Griekenland in Nederland terechtkwamen en waarvan de oudste meisjes nog steeds geen definitieve beslissing hebben ontvangen op hun asielaanvraag uit 2018 (!). Ook INLIA kent voorbeelden van zaken waarbij pas vier jaar na een positieve rechterlijke uitspraak de IND een verblijfsvergunning toekende. 

Dwangsommen
Het enige middel dat burgers hebben om een overheidsorgaan te dwingen binnen de wettelijke termijn een besluit te nemen is het door de rechter laten opleggen van een dwangsom bij termijnoverschrijding. De afgelopen jaren moest de IND enkele tientallen miljoenen Euro’s aan dwangsommen betalen aan vreemdelingen van wie de beslistermijnen op hun asielverzoek ruim waren overschreden. Maar in plaats van de voornaamste oorzaak van de achterstanden, nl. het structurele probleem van te weinig personeelscapaciteit bij de IND aan te pakken, heeft de regering in 2020 en 2021 wetsvoorstellen ingediend om het opleggen van dwangsommen in vreemdelingenzaken eerst tijdelijk en daarna definitief af te schaffen. 

Onverbindend
De bestuursrechter (Meervoudige Kamer Rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Arnhem) heeft echter op 24 maart 2022 de bepaling in de tijdelijke wet die het opleggen van dwangsommen onmogelijk maakt onverbindend verklaard en de IND alsnog een dwangsom opgelegd. Het ontbreken van een dwangmiddel is namelijk in strijd met het Unierecht, en aangezien de wetgever niet heeft voorzien in een alternatief voor het afschaffen van de dwangsom ontbreekt een ‘doeltreffende voorziening in rechte’, waar iedere burger op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de EU recht op heeft.
 

Meer informatie:
Het onderzoek 'Hoe menselijk is ons vreemdelingenbeleid' op de website van Pointer
Ons bericht 'Rechtbank verwerpt de wet opschorten dwangsommen IND' van 30 maart 2022

Lees ook: 
16-04-21  Ongehoord onrecht: wantrouwende overheid berokkent vreemdelingen veel leed
30-06-21  Rondetafelgesprek in de Kamer over onrecht in vreemdelingenbeleid
18-12-20  'Grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden'- ook in het vreemdelingenrecht