03 december 2020

Nog eens 69 vreemdelingen kregen Kinderpardon

Nog eens 69 vreemdelingen kregen Kinderpardon
Sinds de vorige bekendmaking in februari van dit jaar blijken nog eens 69 vreemdelingen een zogenaamde Kinderpardon-status te hebben ontvangen.


In antwoord op schriftelijke vragen van Kamerleden, ter gelegenheid van de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid, geeft de staatssecretaris op 20 november 2020 een overzicht van de actuele stand van zaken ten aanzien van de afhandeling van de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende Kinderen, ook wel 'kinderpardon' genoemd. Letterlijk geeft de staatssecretaris hierover het volgende aan:

Sinds de invoering van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen (ARLVK) (30 januari 2019) hebben 2.190 vreemdelingen een beroep gedaan op deze regeling. Tot 19 oktober 2020 hebben, inclusief de resultaten na bezwaar, 1.140 vreemdelingen alsnog verblijfsrecht toegewezen gekregen in het kader van deze regeling. 880 vreemdelingen werden, inclusief de resultaten na bezwaar, alsnog afgewezen. Van de vreemdelingen van wie de aanvraag op de overgangsregeling, de definitieve regeling en/of de afsluitingsregeling tot een afwijzing heeft geleid, zijn er sinds de start van de regelingen tot en met september 2020 230 vreemdelingen aantoonbaar uit Nederland vertrokken. Ongeveer 850 van de afgewezen personen zijn zelfstandig vertrokken zonder toezicht. Cijfers afgerond op tientallen. (Bron: Metis IND, DTenV, ministerie van Justitie en Veiligheid.)

Sinds het overzicht dat de staatssecretaris op 12 februari van dit jaar gaf, waarin sprake was van 1.071 inwilligingen, kwamen er dus nog eens 69 vreemdelingen in aanmerking voor het kinderpardon, veelal als gevolg van de inwilliging van hun bezwaar. Wat de staatssecretaris niet vermeldt is dat er van de 880 vreemdelingen en hun kinderen die zijn afgewezen voor het kinderpardon, in veel gevallen nu nog steeds een beroeps- of hoger beroepsprocedure loopt. Deze vreemdelingen en hun kinderen hebben bijna 2 jaar na de totstandkoming van dit kinderpardon dus nog altijd geen definitieve duidelijkheid. Dit terwijl het kinderpardon nu juist een oplossing zou zijn voor kinderen die bijna twee jaar geleden al langdurig in Nederland verbleven.  

Overigens antwoordt de staatssecretaris op een andere vraag van de kamercommissie (nr 374) dat de hoofddirecteur van de IND (in de periode 1 januari tot 1 oktober 2020) in vier zaken gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om een vergunning te verlenen op grond van een schrijnende situatie. In de rapportage Vreemdelingenketen van het eerste halfjaar van 2020 werd nog cryptisch aangegeven dat het om 'minder dan 5 gevallen' ging. Vóór 1 mei 2019, toen deze zogenaamde 'discretionaire bevoegdheid' nog bij de staatssecretaris berustte, werd er jaarlijks aan ongeveer 100 personen een vergunning op deze grond verstrekt. 

 

Meer informatie:
Bovenstaand citaat is het antwoord op vraag 375 in de 'Lijst van vragen en antwoorden' die op 20 november is gepubliceerd door het ministerie van Justitie & Veiligheid, ter voorbereiding op de plenaire behandeling van de begroting voor het jaar 2021 (link naar de website van de Rijksoverheid, waar dit pdf-bestand met 525 vragen en antwoorden, in totaal 184 pagina's, kan worden gedownload)

Op 14 februari 2020 publiceerden we het bericht 'Afsluitingsregeling Kinderpardon: de helft is afgewezen'.

Lees ook:
25-11-20  Halfjaarrapportage Vreemdelingenketen verschenen
05-03-19  Aanvragen Kinderpardon dure kwestie
30-01-19  INLIA blij en bedroefd over akkoord Kinderpardon