17 juli 2012

Raad van State verbiedt alle uitzettingen naar Somalië

De Raad van State heeft op 17 juli uitgesproken dat Somaliërs op dit moment niet kunnen worden uitgezet naar hun land van herkomst en daarom ook niet in vreemdelingenbewaring mogen worden genomen.

Daarmee verliest minister Leers het hoger beroep dat hij had ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Zwolle van 1 maart 2012. Die verklaarde de vreemdelingenbewaring van een Somalische asielzoeker onrechtmatig, omdat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. Tegen deze uitspraak van de Raad van State is geen beroep meer mogelijk.

Eerder had de Rechtbank Den Bosch al vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn vanaf de luchthaven van Mogadishu per vliegtuig of over land door te reizen naar een andere bestemming in Zuid- of Centraal-Somalië, omdat in Mogadishu sprake is van een zogenaamde ‘artikel 15-c DRi’ situatie. Dit artikel uit de Definitierichtlijn (2004/83/EG) houdt in dat mensen recht hebben op bescherming tegen de uitzonderlijke situatie “dat de mate van willekeurig geweld in een aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het (…) land of gebied louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op (…) ernstige schade.”

Deze uitspraak van de RvS maakt korte metten met de argumentatie die minister Leers hanteerde ter rechtvaardiging van zijn beleid, zoals hij die nog zeer recent verwoordde in een brief aan VluchtelingenWerk d.d. 12 juli 2012. De minister wilde een onderscheid maken tussen ‘zich vestigen in’ en ‘reizen door’ een gebied waar art 15c Dri op van toepassing is. Hij verlangt niet van Somaliërs dat zij zich in Mogadishu vestigen, maar een ‘relatief korte’ reis door deze onveilige stad moet toch kunnen… De Raad van State veegt dat onzinnige onderscheid nu van tafel met dezelfde woorden die de minister ook al had gehanteerd, nl. dat iemand ‘louter door zijn aanwezigheid’ het risico loopt slachtoffer te worden van willekeurig geweld.

Dit is ook in overeenstemming met het standpunt van de UNHCR, zoals geciteerd in het ambtsbericht van Buitenlandse Zaken d.d. 29 feb 2012: “bij terugkeer naar deze delen van Somalië loopt elke persoon een substantieel gevaar, vanwege de wijdverbreide schendingen van de mensenrechten door alle partijen en de aanzienlijke aantallen burgerslachtoffers die vallen. Dit heeft betrekking op zowel Mogadishu als de rest van Zuid-/Centraal-Somalië.”

De minister meende echter zelfs (zie zijn brief aan de Tweede Kamer d.d. 16 mei 2012) dat van afgewezen Somaliërs gevraagd kon worden terug te keren naar Zuid- of Centraal-Somalië als “de vreemdeling recent in Somalië heeft verbleven en/of in staat kan worden geacht zich te gedragen conform de regels die Al-Shabaab oplegt”. Notabene: de minister vraagt dus van de terugkerende vluchteling zich aan te passen aan de leefregels van deze fundamentalistisch-islamitische terreurorganisatie, die volgens het meest recente ambtsbericht zich schuldig maakt aan willekeurige arrestaties en gedwongen recrutering.

Hoe gevaarlijk het is in en rond Mogadishu blijkt ook wel uit het bericht dat de Somalische president Sheikj Sharif Ahmed op 29 mei jl. ternauwernood aan de dood is ontsnapt, toen zijn gewapende konvooi in een hinderlaag van Al-Shabaab terechtkwam…

Gedwongen terugkeer naar Noord-Somalië (Somaliland) is evenmin mogelijk, aldus de Raad van State: “Somalilandse autoriteiten hebben in juli 2009 afspraken met de minister opgeschort over rechtstreekse terugkeer van Somalische vreemdelingen. De minister heeft alternatieve terugkeerroutes naar Somaliland onderzocht, waaronder de mogelijkheid om vreemdelingen uit Somaliland via een binnenlandse vlucht van Mogadishu naar Somaliland uit te zetten. In april 2012 is hij echter tot de conclusie gekomen dat terugkeer via een binnenlandse vlucht van Mogadishu naar Somaliland niet tot de mogelijkheden behoort.
Dit betekent dat op dit moment geen Somalische vreemdelingen naar hun land van herkomst kunnen worden uitgezet
.”, aldus besluit het persbericht van de Raad van State.

De vraag is nu natuurlijk welke consequenties de minister hieruit trekt voor zijn beleid t.a.v. Somalische asielzoekers. Wat gebeurt er met de veertig Somaliërs die nu uit vreemdelingenbewaring moeten worden vrijgelaten: komen zij op straat terecht of worden ze door het COA opgevangen? En waar kunnen de vele Somaliërs die al op straat stonden nu terecht?
En gaat de minister vervolgens verblijfsvergunningen verstrekken of blijft hij grote groepen asielzoekers afkomstig uit Zuid- en Centraal Somalië een vergunning weigeren?

Door de uitspraak van de RvS zijn we in ieder voorlopig verlost van het zoeken naar een antwoord op de bizarre vraag hoe je je leefwijze zou moeten aanpassen aan gedwongen recrutering en willekeurige arrestaties…


Meer informatie:
Lees de volledige uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 17 juli 2012
Lees de brief van Leers aan VluchtelingenWerk d.d. 12 juli 2012
Lees de uitspraak van Rechtbank Den Bosch dd 30 mei 2012
Lees de brief van Leers aan de Tweede Kamer dd 16 mei 2012

Lees ook:
01/03/12 Nieuw ambtsbericht Somalië verschenen
26/04/12 Hoger beroep vreemdelingenbewaring Somaliërs ingetrokken

Alle berichtgeving over Somalië is terug te vinden in ons Dossier Somalië.