'Wees niet bevreesd'
“Het is nogal een spagaat om te bidden voor een betere wereld en dan niet te doen wat in je eigen vermogen ligt”, zegt Martine Delver van de Regenboogkerk in Oegstgeest. Het is de hele korte versie van de reden waarom de kerk crisisopvang biedt. Zit geen woord Frans bij.
Toch is er in Oegstgeest aardig wat discussie voorafgegaan aan dat besluit. Logisch; er zitten immers haken en ogen aan. Om maar iets te noemen: de ruimte die de kerk voor de opvang beschikbaar heeft, bevindt zich in het kerkgebouw. Maar de kerk staat in de verkoop en gaat dus sluiten. Hoe moet het als er dan nog gasten verblijven?
’Wees niet bevreesd’
Het beslissende zetje komt als de voorganger een snaar raakt met de oproep van Mozes in Deuteronomium, heel kort gezegd: je hoeft niet naar de overkant van de zee, doe wat binnen je bereik ligt. En wees niet bevreesd. Als de kerkenraad in januari 2024 het besluit neemt om gasten te ontvangen voor de crisisopvang, gaan gemeenteleden Pieter Hellinga en Martine Delver samen met een groep vrijwilligers met “een rotvaart” aan de slag.
De ruimte achter het orgel in de Regenboogkerk wordt razendsnel omgebouwd tot appartement. De aannemer timmert wandjes, ze krijgen tweedehands inboedel van kerkleden, kopen op Marktplaats een keuken, leggen een vloer: dag in, dag uit bezig. Op het nippertje is het klaar. Tweede Paasdag komt de buurt kijken naar het nieuwe appartement, derde Paasdag ontvangen ze de gasten. Een gezin uit Colombia.
Het gezin wordt hier herenigd. De moeder en de twee meisjes verbleven op een azc met enkel vrouwen, de nagereisde vader in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Hij arriveert het eerst. Na het drukke Ter Apel kan Arturo z’n ogen niet geloven als hij het appartement ziet: “Met hoeveel mensen komen we hier wonen?” Hij kan het nauwelijks bevatten dat deze plek voor hen alleen is.
Bloednerveus en dolenthousiast
Wachtend op vrouw en kinderen is Arturo bloednerveus en dolenthousiast tegelijkertijd. Het weerzien wordt emotioneel, de vreugde bijna tastbaar. Daarna kunnen ze op adem komen. Arturo moet echt bijkomen van het verblijf op Schiphol en in Ter Apel. Pieter Hellinga: “Aanvankelijk voelde je de verdwazing bij hem. Onrust, angst. Hij had ook medische zorg nodig. Hij moest tot zichzelf komen.”
Wat maanden later is het hele gezin tot rust gekomen. Ze zijn dolblij met de rust, de veiligheid hier. Moeder Valeria: “Het is zo fijn dat je niet over je schouder hoeft te kijken. De kinderen kunnen rustig buiten spelen!” De meisjes bloeien helemaal op. Ze gaan hier naar school, dat doet goed. “We hebben vrienden gemaakt”, vertellen ze opgetogen. En ze gaan naar zwemles. Dolores gaat deze middag op voor haar diploma. Ze haalt het glansrijk.

Mama en papa gaan ook ‘naar school’; ze krijgen Nederlandse les van een van de gemeenteleden. “Meneer Groen”, zegt Valeria en maakt met haar handen een hartje. Wel lastig, dat Nederlands. “Ik vind het moeilijk”, zegt Arturo. Valeria gaat halverwege haar antwoord over op rap Spaans; het is frustrerend om niet te kunnen praten.
Arturo leert de taal vlotter sinds hij vrijwilligerswerk doet. Hij leert er ook wat mensen door kennen, een bonus. Ze hebben, hoe pril ook, een eigen netwerkje. Dus ze leunen niet helemaal op de kerkelijke vrijwilligers.
Hartelijkheid en een klein wonder
“Ze geven zoveel hartelijkheid terug”, zeggen Martine en Pieter. Los daarvan: het geeft voldoening te doen wat je kunt. En het verrijkt. “We hebben nu inzicht gekregen in al die regeltjes waar vluchtelingen mee te maken hebben. Het gaat allemaal zo ingewikkeld en ontoegankelijk. Er gaat een wereld voor je open.” Ze vinden het knap hoe het gezin zich staande houdt in alle onzekerheid.
De gemeenteleden zaten ermee dat het kerkgebouw per 1 oktober was verkocht. Ze wilden het gezin niet ‘terugsturen’ naar het COA. Maar toen gebeurde er een klein wonder: een 80-jarige dame uit de kerk meldde zich. Zij woonde op de eerste etage en had beneden lege kantoorruimte.
De begane grond is nu voor haar verbouwd, het Colombiaanse gezin op de 1ste etage ingetrokken. In het kerkblad van de Protestantse Gemeente schrijft de gastgeefster (die graag anoniem blijft): “Ze wonen er nu twee maanden en ieder heeft zijn eigen huishouden. Van ‘vreemdelingen’ zijn het nu medebewoners en letterlijk ‘mijn naasten’. Het huis is er blij mee en ik ook.”
”Wij worden er blij van”
In de tuin van de Markuskerk in Breda drinken Henri van Wijngaarden en Reinier Rijke deze zomer een kopje thee met het gezin dat hier verblijft. Het is een gezellig tafereeltje. “Als andere kerken horen dat het juist leuk is om mensen op te vangen, als ze horen dat wij er blij van worden, doen ze het misschien ook”, zeggen ze.
In de Protestantse Gemeente Breda weten ze precies waar ze het over hebben: de kerk verleent al jaren crisisopvang. Dat begint met 16 mannen met verschillende nationaliteiten, gelijk een behoorlijk intensieve groep natuurlijk. Mensen die allemaal net hier zijn, elkaar eerder niet kenden, verschillende talen: het vereist behoorlijk wat inzet van vrijwilligers. Om de opvang ook langdurig vol te kunnen houden, neemt de kerk vervolgens gezinnen op.
Dat vereist tot twee keer toe snel schakelen: op woensdag telefoon krijgen dat een gezin plaats nodig heeft, op vrijdag klaarstaan. Henri en Reinier kijken er opgeruimd bij. Er waren al allerlei voorzieningen in het kerkgebouw, zoals een keuken en een douche, dat scheelt. En met een team van twintig vrijwilligers, maken vele handen licht werk.
Onderlinge band versterkt
Aanvankelijk rijden de vrijwilligers de mensen naar afspraken met bijvoorbeeld het ziekenhuis, naar voetbal en zwemles. Maar het gezin dat er nu zit kan inmiddels zelf fietsen. Henri komt desalniettemin wekelijks even langs om te kijken hoe het gaat, Reinier en vele andere vrijwilligers nemen de mensen vaak mee op sleeptouw. Spelletjes doen met de kinderen, dat houden ze erin natuurlijk.
Het mooie is dat de opvang de band tussen de verschillende kerken hier ook weer heeft versterkt, vertelt Henri. De Markuskerk, de Lucas- en de Johanneskerk trekken hierin samen op. En trouwens, de inspiratie heeft zich ook verder verspreid: de eerste groep vluchtelingen is ‘doorgeplaatst’ naar een andere kerkgemeenschap, in Nuenen. Daar spreken ze van een nieuwe dynamiek in hun gemeenschap. Zo breiden licht en warmte steeds verder uit.
Wat levert het verder op? Weinig gedoe in ieder geval: “De mensen zijn heel inschikkelijk.” Over en weer houden ze goed rekening met elkaar. De Jezidi’s die nu de grote zaal als huiskamer benutten en in de vergaderruimte slapen, zijn alweer het derde gezin hier. ”Noteer ook maar dat ze de kerk schoon houden; ook een pluspunt”, instrueert Reinier met een glimlach.
Oase
Ze hebben ook de tuin gewied, al ging dat een tikje te enthousiast: niet alle plantjes die voor onkruid werden aangezien, waren dat ook. Ze zijn in februari 2024 aangekomen. Deze zomer, anderhalf jaar later, hebben ze net een eerste gehoor gehad bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het is nu wachten op het nader gehoor.
Ondanks de trage vorderingen houden de gezinsleden goede hoop; een broer van Jalili heeft al een verblijfsvergunning hier. Hij komt vaak op bezoek. De hele familie zat vanaf 2014 in een kamp in Irak. Als het gezin van Jalili en Nadia uiteindelijk ook in Nederland terecht komt, verblijven ze eerst in de massale noodopvang van het COA in de Expo-hal in Assen. De Markuskerk is na die ervaring een oase van rust en geborgenheid.
Intussen zitten ze hier bijna twee jaar. In februari, om precies te zijn. Het hele gezin heeft dan twee keer een verjaarspartijtje hier gehad. Henri en Reinier vertellen dat ze daar altijd werk van maken: “Op zijn Nederlands, met 10 à 20 mensen, een taart, cadeautjes en zingen natuurlijk. Lang zal ze leven.” De kinderen laten acuut horen dat ze het liedje kennen.
Vakantie
In december heeft de jongste net een Pietendiploma gehaald, hebben de twee dochters en hun vader zwemdiploma’s A, B en C binnen en zijn ook de zoontjes goed op weg met zwemles. Alleen moeder heeft die opgegeven; de angst voor het water bleek te lastig om te overwinnen. Zij doet nu aan fitness.
De kinderen vermaken zich en kunnen hier echt kind zijn. Zij pikken het Nederlands ook makkelijk op. De ouders krijgen inmiddels extra taallessen, moeder startte begin december vol trots aan een intensieve alfabetiseringsopleiding, vader begint binnenkort met de cursus Nederlands op A1-niveau. Hopelijk kan hij daarmee snel aan het werk.

Ze zijn nog ‘met vakantie’ geweest naar recreatiepark De Katjeskelder. De kerk had de zaal een hele week nodig voor de repetities van de jaarlijkse musical, vandaar. Hartstikke leuk zo’n weekje weg, al was het wel wennen aan de beperkte ruimte in zo’n vakantiehuisje. De vrijwilligers moeten er om lachen. Ze snappen het wel: als je gewend bent in een grote kerk te wonen, is zo’n huisje klein.
Aan het eind van het bezoek vertellen de ouders nog maar eens hoe blij ze zijn dat in de kerk verblijven. Moeder Nadia: “Kerk heel goed, wonen hier graag.” De taalles werpt vruchten af.
Dit bericht is ook verschenen als artikel voor de kerkbladen. Ga naar deze pagina om de tekst als Word-bestand te downloaden. Daar staat ook een kortere versie.
Enkele eerder verschenen kerkbladartikelen:
18-10-25 Het Christelijk geloof, een meditatie door ds Bob Haanstra
11-09-25 Strafbaar, alleen omdat je er bent?