Presentatie door DT&V tijdens beroep in strijd met EU-recht
Als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een asielverzoek afwijst legt deze ook een terugkeerbesluit op: de afgewezen asielzoeker moet op grond van dat besluit Nederland en de EU verlaten. Als betrokkene niet (meer) in het bezit is van een geldig reisdocument presenteert de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) de vreemdeling in persoon bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land van herkomst, om zo vervangende reisdocumenten te kunnen verkrijgen waarmee de vreemdeling kan terugkeren.
Presenteren in persoon
De Raad van State heeft nu in de zaak van een Nigeriaanse asielzoeker uitgesproken dat het presenteren van asielzoekers tijdens de beroepsfase in strijd is met het Gnandi–arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 juni 2018. In dit arrest bepaalde het Hof dat alle gevolgen van een terugkeerbesluit moeten worden opgeschort hangende het beroep hiertegen. Presentaties bij een diplomatieke vertegenwoordiging, met als doel om (vervangende) reisdocumenten ten behoeve van de terugkeer te verkrijgen, dienen volgens het Hof gezien te worden als een uitvoeringshandeling van het terugkeerbesluit, en zijn dus niet toegestaan.
In weerwil van dit ondubbelzinnige arrest van het EU Hof van Justitie is de DT&V echter gewoon doorgegaan met het presenteren van asielzoekers tijdens de beroepsfase van de asielprocedure. De Raad van State zet nu definitief een streep door deze praktijk.
Schriftelijk aanvragen vervangend document
De Raad van State geeft in de andere uitspraak wel aan dat uit het Gnandi-arrest niet volgt dat geen enkele voorbereidende handeling voor terugkeer mag worden verricht. Volgens de Raad van State is het voor een doeltreffend terugkeerbeleid belangrijk dat de voorbereiding van het vertrek al kan starten voordat de rechter op het beroep heeft beslist. Er moet dan wel gewaarborgd zijn dat deze handelingen het non-refoulementsbeginsel niet schenden. Het verstrekken van persoonsgegevens in het kader van een aanvraag voor een vervangend reisdocument door DT&V is wel een toegestane voorbereidende handeling. De DT&V dient in dat geval echter wel zorgvuldig te handelen en de asielzoeker zoveel mogelijk bij deze procedure te betrekken.
De asielzoeker moet kunnen controleren dat er geen asielgerelateerde of anderszins schadelijke gegevens worden verstrekt. De DT&V mag daarom niet buiten het medeweten van de asielzoeker om een aanvraag voor een vervangend reisdocument indienen, ook niet wanneer deze weigert mee te werken. De asielzoeker moet de mogelijkheid hebben om eventuele bezwaren kenbaar te maken en daar zo nodig een rechtsmiddel tegen kunnen indienen. De Raad van State benadrukt daarbij dat onder omstandigheden zelfs de algemene persoonsgegevens al een asielgerelateerde of anderszins schadelijke strekking kunnen hebben. In die gevallen mag de DT&V dus ook geen aanvraag voor een vervangend reisdocument indienen tijdens de beroepsfase.
Behandeltermijn
Overigens betreft het hier hoger beroepen tegen uitspraken van rechtbanken van respectievelijk 11 juli 2022 en 6 april 2023, dus van ruim 3 en 2 jaar geleden. De Raad van State heeft de wettelijke behandeltermijn van 23 weken*) in deze zaken dus ook bij lange na niet gehaald. En tussen de zittingsdatum van de twee gezamenlijk behandelde zaken, 3 maart 2025, en de datum van deze uitspraken, 19 november 2025, zijn ook al weer 9 maanden verstreken.
*) Bron: Aanvullende informatie over vreemdelingenzaken op de website van de Raad van State
Meer informatie:
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 19 november 2025 met zaaknr 202302824/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2025:5547] in het hoger beroep van een Nigeriaanse asielzoeker (download pdf-bestand, 7 pag's)
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 19 november 2025 met zaaknr 202204477/1/V2 [ECLI:NL:RVS:2025:5548] in het hoger beroep van een Sierra Leoonse asielzoeker (download pdf-bestand, 9 pag's)
Lees ook:
02-07-18 EU Hof: beroepsfase asielprocedure heeft schorsende werking
29-04-16 Rechtbank Utrecht: tijdens beroep asielzoeker nog niet presenteren bij ambassade