28 februari 2025

Rechtbank Den Haag: derde verlenging beslistermijn asiel is onrechtmatig

Rechtbank Den Haag: derde verlenging beslistermijn asiel is onrechtmatig
De meervoudige kamer van de Rechtbank Den Haag heeft op 21 februari 2025 uitgesproken dat de derde generieke verlenging van de beslistermijn voor asielzaken van zes naar vijftien maanden onrechtmatig is.

 

Volgens de Vreemdelingenwet 2000 moet de IND binnen zes maanden beslissen op een asielaanvraag. Na het einde van de corona-pandemie steeg het aantal eerste asielverzoeken in 2021 aanzienlijk ten opzichte van het jaar daarvoor en die stijging zette ook door in 2022.

Eerste asielverzoeken
JaarAantal
202013.720
202124.740
202235.535
202338.377
202432.180

 

In 2022 maakte de staatssecretaris van Justitie & Veiligheid voor de eerste keer gebruik van de wettelijke mogelijkheid de beslistermijn in asielprocedures met negen maanden te verlengen. Dat is mogelijk op grond van een bepaling in de EU Procedurerichtlijn (2013/32/EU art 31 lid 3), die ook in de Nederlandse Vreemdelingenwet is overgenomen (art 42 lid 4 onder b) en die luidt: “De termijn (…) kan met ten hoogste negen maanden worden verlengd indien (…) een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag indient waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van zes maanden af te ronden”.

Middels een Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV 2022/22 d.d. 21 september 2022) werd voor alle asielverzoeken ingediend tussen 28 maart 2022 en 31 december 2022 de beslistermijn met negen maanden verlengd. En op 26 januari 2023 werd dat ook toegepast op alle asielverzoeken gedaan tussen 1 januari en 31 december 2023 (WBV 2023/3).

Verlenging verschillend beoordeeld
Tegen deze generieke verlengingen is bij diverse rechtbanken geprocedeerd, wat tot verschillende uitspraken heeft geleid. Daarom heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 november 2023 in hoger beroep prejudiciële vragen gesteld aan het EU Hof van Justitie. Want wat moet precies worden volstaan onder ‘een groot aantal’ en onder ‘tegelijk’? En suggereert ‘waardoor’ een direct verband tussen het aantal aanvragen en de capaciteit van de IND, of kan de overheid zich voor een verlenging van de termijn ook beroepen op het feit dat de IND al ‘autonome achterstanden’ heeft?

Het EU Hof heeft nog geen uitspraak gedaan, maar inmiddels heeft de overheid ook voor heel 2024 en 2025 de termijn met negen maanden verlengd (middels resp. WBV 2023/26 en WBV 2025/4), met als motivatie niet een doorgaande stijging van het aantal asielverzoeken, maar ”de nog steeds hoge asielinstroom ten opzichte van de productiecapaciteit”, met andere woorden het vermogen van de IND om beslissingen op nieuwe asielverzoeken te nemen én de opgelopen achterstanden weg te werken.*)

De Raad van State heeft vervolgens op 10 juli 2024 het EU Hof aanvullend gevraagd of de overheid de beslistermijn direct aansluitend op een eerder verlengingsbesluit nogmaals mag verlengen.

De meervoudige kamer van de Rechtbank Den Haag heeft nu op 21 februari 2025 over WBV 2023/26 geoordeeld dat er geen sprake (meer) is van een (significante) stijging maar van stabilisatie van een hoog aantal verzoeken, en dat de overheid daarom geen gebruik mag maken van de mogelijkheid de beslistermijn te verlengen.

Conclusie Advocaat-Generaal
De rechtbank volgt daarin het advies van Advocaat-Generaal van het EU Hof van Justitie mw L Medina, die op 12 december 2024 haar bevindingen publiceerde. Zij stelde dat de standaardbeslistermijn van zes maanden uitsluitend mag worden verlengd “indien het aantal verzoeken in een bepaalde lidstaat in snel tempo toeneemt, waardoor een snelle stijging (‘piek’) in dit aantal ontstaat die, gelet op het uitzonderlijke karakter van de in deze bepaling beschreven omstandigheden, een geleidelijke toename van het aantal verzoeken over een lang tijdsbestek uitsluit” (par. 77).  “Een achterstand als gevolg van een eerdere stijging van het aantal verzoeken (…) kan geen aanleiding geven tot een verlenging van de termijn” (par. 74).

Op grond van het beginsel van behoorlijk bestuur in het Unierecht heeft iedereen er recht op dat zijn verzoek binnen een redelijke termijn wordt behandeld. Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de beslissingsautoriteit, in Nederland dus de IND, “over passende middelen beschikt, met inbegrip van voldoende personeel dat bekwaam is, om haar taken overeenkomstig deze richtlijn uit te voeren” (art 4 lid 1 van de Procedurerichtlijn).

Dwangsommen
Als het EU Hof de Conclusie van de Advocaat-Generaal volgt en de verlenging van de beslistermijn onwettig verklaart zal dat betekenen dat voor veel zaken de beslistermijn met terugwerkende kracht is verstreken en dat daarvoor dus ook rechterlijke dwangsommen kunnen worden opgeëist.

Bij de beantwoording van Kamervragen over de begroting 2024 van het (toen nog voor asiel verantwoordelijke) Ministerie van Veiligheid en Justitie werd op de vraag over “het te verwachten bedrag aan dwangsommen indien de generieke verlenging van de beslistermijn juridisch niet houdbaar blijkt” geantwoord dat, in een ‘worst case scenario’ waarin de beslistermijn “met terugwerkende kracht is teruggezet naar 6 maanden per 1 november 2023” de “totaal uit te keren dwangsommen voor de jaren 2023-2027 geschat worden tussen de € 56 en € 68 miljoen”. **)

 

 

*) Op 4 februari 2025 schreef minister Faber in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 30573 nr 223) waarin ze de verlenging van de beslistermijn voor heel 2025 aankondigde: “Gezien de voorraden bij de IND is het niet realistisch om het komende jaar te verwachten dat asielaanvragen binnen de standaardtermijn van 6 maanden kunnen worden afgehandeld.” (link naar de website van de Tweede Kamer)

**) Kamerstuk 36410 VI nr 27 - Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden, vastgesteld 25 jan 2024, vraag 366 (link naar de website van de Tweede Kamer).
Ter illustratie: in januari 2025 waren er 51.100 asielaanvragen in behandeling in spoor 4, algemene en verlengde asielprocedure (bron: maandcijfers IND). Daarvan waren 21.760 tussen 6 en 15 maanden oud en 15.690 ouder dan 15 maanden. Als er een maximale beslistermijn van 6 maanden zou gelden wordt die dus op dit moment bij 37.450 aanvragen overschreden.


Meer informatie:
Uitspraak van de Rechtbank Den Haag (meervoudige kamer) d.d. 21 februari 2025 met zaaknummers NL24.42358 en NL24.24.44527 (download pdf-bestand, 8 pagina’s)
Conclusie van de Advocaat-Generaal van het Hof van Justitie van de Europese Unie L Medina d.d. 12 december 2024 met zaaknr C-662/23  [ECLI:EU:C:2024:1028] (download Nederlandstalig pdf-bestand, 19 pagina’s)

Lees ook:
17-11-23  Raad van State stelt prejudiciële vragen over verlenging beslistermijn asiel
21-04-23  IND moet nog steeds dwangsommen betalen
20-02-23  Rechtbank Amsterdam: verlengen beslistermijn in asielprocedure niet rechtmatig