29 februari 2016

Raad van State: Bureau Documenten moet conclusies onderbouwen

Raad van State: Bureau Documenten moet conclusies onderbouwen
Het Bureau Documenten is een onderdeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) waar buitenlandse documenten op echtheid worden gecontroleerd. Aan het oordeel van dit bureau hecht de IND over het algemeen groot belang bij de besluitvorming.
In veel gevallen is de wijze waarop het Bureau Documenten (BD) tot een oordeel komt weinig transparant, waardoor de vreemdeling die het niet eens is met een beslissing is aangewezen op een kostbare contra-expertise.

In hoeverre het BD een oordeel over documenten dient te onderbouwen is aan de orde gekomen in een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 februari 2016. In deze zaak wil een vreemdeling uit Guinee met een verblijfsvergunning het Nederlanderschap aanvragen, welke aanvraag hij onderbouwt met verschillende gelegaliseerde documenten. Het BD is echter van oordeel dat deze papieren “met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt” zijn, ofwel niet zijn opgemaakt en afgegeven door de bevoegde autoriteiten en aldus “met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid frauduleus verkregen”. 
 
De staatssecretaris beroept zich op de regel dat oordelen van het BD in principe worden aangemerkt als zijnde ‘deskundigenadvies’, welke als zodanig in een procedure gebruikt kunnen worden. De vreemdeling is echter van mening dat dit niet wegneemt dat het BD het oordeel degelijk dient te onderbouwen, zodat duidelijk is op welke grond een document als vals wordt aangemerkt. Een saillant detail in deze zaak is dat de betreffende documenten, twee geboorteakten, door zowel het land van herkomst als ook door Nederland gelegaliseerd zijn. Zowel Guinee als Nederland hebben dus vastgesteld dat het om officieel afgegeven, authentieke documenten gaat. Ondanks deze dubbele legalisatie meent het BD alsnog tot het oordeel te kunnen komen dat de documenten niet echt zijn, met niet meer onderbouwing dan dat in één geval het document niet overeenkomt met het bij het BD bekende referentiemateriaal. Bovendien vindt het BD bij de ene akte ‘dubieus’ dat het document met een pen is ingevuld, terwijl het bij de andere akte juist ‘dubieus’ bevonden wordt dat daarvoor een typemachine is gebruikt…
 
De Raad van State is echter duidelijk over de wijze waarop het Bureau Documenten een oordeel dient te onderbouwen:
“Evenwel kan aan deze bevindingen op zichzelf, zonder nadere toelichting, geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Het gebrek aan toelichting op de bevindingen klemt te meer nu de geboorteaktes gelegaliseerd zijn. De staatssecretaris heeft ter zitting bij de Afdeling niet kunnen motiveren hoe de genoemde onderzoeksbevindingen precies moeten worden geduid. Voorts heeft de staatssecretaris ter zitting desgevraagd aangegeven dat hij geen nadere toelichting aan Bureau Documenten heeft gevraagd, terwijl ook voor hem niet duidelijk was waarom de onderzoeksresultaten de getrokken conclusies kunnen dragen. Derhalve heeft de staatssecretaris niet voldaan aan de op hem rustende vergewisplicht en in zoverre voormelde verklaringen van onderzoek ten onrechte aan zijn besluitvorming ten grondslag gelegd.”
 
De staatssecretaris mag dus niet blindelings afgaan op een rapport van het Bureau Documenten zonder dat hieraan een zorgvuldige onderbouwing ten grondslag ligt; rapporten van het BD blijken dus ook niet onfeilbaar te zijn. Dit is een belangrijke vaststelling, omdat  de IND en de Raad van State zich in veel zaken wel baseren op de bevindingen van het BD.
 
 
Meer informatie:
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 februari 2016 met zaaknummer 201503141/1/V6
 
Lees ook: 
29-04-15  Authenticiteitsverklaring ambassade van Irak 'geen bewijs'
30-06-14  IND pleegt inbreuk op soevereiniteit landen van herkomst