31 juli 2014

Staatssecretaris lijkt wederom uitspraak ECSR te negeren

Staatssecretaris lijkt wederom uitspraak ECSR te negeren
Op 9 juli 2014 heeft het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) zijn uitspraak verzonden in de klachtprocedure van de Protestantse Kerk in Nederland over het onthouden van voorzieningen aan asielzoekers door de Nederlandse overheid. Uit de snelle beantwoording van kamervragen hierover blijkt de staatssecretaris voorlopig niet van plan te zijn maatregelen te treffen.

In lijn met de bij het ECSR gebruikelijke procedureregels wordt deze uitspraak eerst aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa gezonden en vertrouwelijk aan de betrokken partijen zelf bekend gemaakt, en wordt deze pas na een resolutie door het Comité van Ministers, of in ieder geval uiterlijk over vier maanden, gepubliceerd. In deze vier maanden heeft de overheid de tijd om zijn beleid aan te passen aan de uitspraak van het ECSR. Aanpassingen door de overheid in deze vier maanden worden dan nog meegenomen bij de resolutie van het Comité van Ministers. Op 25 oktober 2013 trof het ECSR al een 'decision on immediate measures'  in deze zaak, waarin de Nederlandse overheid werd verzocht om onmiddellijk te voorzien in de opvang van kwetsbare asielzoekers. Aan deze tussenuitspraak heeft de staatssecretaris tot op heden geen enkel gevolg gegeven.

Een viertal kamerleden heeft over de uitspraak van het ECSR op 16 juli jl. kamervragen gesteld. Deze kamervragen zijn opvallend genoeg de volgende dag al beantwoord door de staatssecretaris. De staatssecretaris geeft in zijn antwoord aan dat hij het standpunt van het Comité van Ministers in deze zaak afwacht. De staatssecretaris weigert op dit moment al maatregelen te nemen n.a.v. de uitspraak van het ECSR. De staatssecretaris geeft zelfs niet aan dat hij deze uitspraak al bestudeerd heeft, en zich nog aan het beraden is op de gevolgen hiervan.

Ook toen het ECSR op 27 oktober 2009 in de klachtprocedure van Defence for Children uitsprak dat de Nederlandse overheid geen voorzieningen aan minderjarige kinderen mocht onthouden, trok de toenmalige verantwoordelijk minister Hirsch Ballin zich hier niets van aan. Zelfs nadat het Comité van Ministers unaniem een resolutie aannam dat de Nederlandse overheid in opvang diende te voorzien van gezinnen met minderjarige kinderen kwam de minister niet in beweging. Pas nadat het Gerechtshof in Den Haag in een tussenarrest in een civiele procedure op 27 juli 2010 bepaalde dat een dakloze Angolese moeder die met haar minderjarige kinderen vanuit het VBL in Ter Apel op straat was gezet van opvang voorzien moest worden, kwam er een einde aan het beleid om opvang aan gezinnen met minderjarige kinderen te onthouden.

De huidige staatssecretaris kiest nu voor dezelfde struisvogelpolitiek: het zolang mogelijk negeren van een uitspraak van een gezaghebbend Europees Comité totdat het over enige tijd echt niet langer meer kan. Dit terwijl Nederland er toch bewust voor gekozen heeft om zich te verbinden aan het Verdrag (het Europees Sociaal Handvest) en de Aanvullende Procotollen, waarin ook de besluitvorming die door dit Comité plaatsvindt in het leven werd geroepen.


Meer informatie:
Het antwoord van de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie d.d. 17 juli 2014 op de Kamervragen van de leden Gesthuizen, Voordewind, Van Ojik en Schouw d.d. 16 juli 2014.

Lees ook:
04-11-13  ECSR: ongedocumenteerden recht op onderdak, kleding en voeding
21-09-12  Hoge Raad verwerpt cassatieberoep minister
11-01-11  Gerechtshof: Staat moet kinderen samen met ouders opvangen
16-07-10  Halsstarrige minister maakt Nederland internationaal te schande
16-03-10  Schandelijk late reactie van Justitie op uitspraak Europees Comité
 

Dossier Recht op opvang