11 januari 2011

Reactie LOGO-gemeenten op uitspraak Haags Hof

Reactie LOGO-gemeenten op uitspraak Haags Hof
Het Landelijk Overleg Gemeentebesturen Opvang- en Terugkeerbeleid (LOGO) heeft verheugd gereageerd op de uitspraak van het Haagse Gerechtshof.

Dat bepaalde in een arrest d.d. 11 januari 2011 dat asielzoekerskinderen en hun ouders door de overheid niet op straat mogen worden gezet, maar recht houden op opvang zolang ze in Nederland zijn. Deze uitspraak zal gevolgen hebben voor al die gezinnen met minderjarige kinderen die in de afgelopen jaren door de rijksoverheid op straat zijn gezet en nu ergens in Nederland in een (gemeentelijke) noodopvang verblijven. Het rijk zal nu ook de verantwoordelijkheid voor de opvang van deze gezinnen op zich moeten nemen; het LOGO-secretariaat is daarvoor reeds bezig een inventarisatie te maken.

Al in het tussenvonnis gaf het Hof aan dat het op straat zetten van kinderen een schending oplevert van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), het Europese Sociale Handvest (ESH), als ook van het interne Nederlandse recht. In de definitieve uitspraak geeft het Hof daarnaast aan dat de overheid, om te voorkomen dat de ouders tevens opvang behouden, geen kinderen van hun ouders mag scheiden. Scheiding van ouders en kinderen vormt in dit geval volgens het Hof een inbreuk op art. 8 EVRM (recht op familie-en gezinsleven). Deze inbreuk is niet gerechtvaardigd omdat zij niet noodzakelijk is in een democratische samenleving!

Al jarenlang vangen diverse LOGO-gemeenten asielzoekersgezinnen met kinderen op juist vanwege het feit dat het gaat om 'kinderen'. Het blijkt nu dus dat gemeenten, kerken, maatschappelijke organisaties en particulieren al die jaren terecht noodopvang hebben gegeven aan deze gezinnen. Op allerlei manieren heeft het LOGO ook geprobeerd om o.a. deze problematiek met de rijksoverheid te bespreken en tot een oplossing te komen. De rijksoverheid heeft tot op heden echter altijd vastgehouden aan haar beleid om alle asielzoekers (dus ook kinderen) na afloop van de asielprocedure, evt. na een tijdelijk verblijf in de Vrijheidsbeperkende Locatie in Ter Apel, uiteindelijk te ontruimen. Zelfs nadat het Europese Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa (ECSR) Nederland op de vingers tikte vanwege het op straat zetten van kinderen, en hierna door het Comité van Ministers van de Raad van Europa een resolutie werd aangenomen waarin de Nederlandse regering werd opgeroepen om ‘illegale’ kinderen niet op straat te zetten, bleef de rijksoverheid desondanks volharden in haar ontruimingsbeleid.

Om die reden werden diverse gemeenten sinds het voorjaar van 2010 geconfronteerd met verzoeken om opvang van asielzoekerskinderen op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Vele gemeenten werden vervolgens door de rechtbank gedwongen om deze kinderen op te vangen. Ook dit hebben gemeenten bij de rijksoverheid aangekaart. In plaats van de onderliggende problematiek op te lossen, reageerde de rijksoverheid hierop door gemeenten juridische bijstand aan te bieden bij dit soort procedures.

De uitspraak van het Hof is overigens ook geheel in overeenstemming met art. 14 van de EU-terugkeerrichtlijn (zie hieronder) waarin wordt aangegeven dat er in afwachting van terugkeer rekening gehouden wordt met de speciale behoeften van kwetsbare personen. In art. 3 van de terugkeerrichtlijn staat dat onder kwetsbare personen o.a. minderjarige kinderen moeten worden verstaan. Deze terugkeerrichtlijn is sinds 24 december 2010 volledig van toepassing. Nederland had de bepalingen uit deze Europese terugkeerrichtlijn vóór 24 december 2010 in Nederlands beleid moeten omzetten. Op punten waarop Nederland dat nog niet heeft gedaan, kan men zich nu rechtstreeks beroepen op deze terugkeerrichtlijn. (Zie bijv. ook het bericht van 05-01-11 over beperking van de maximale termijn voor vreemdelingenbewaring.)

Het feit dat het Hof in Den Haag nu tot de conclusie komt dat Nederland geen asielzoekerskinderen op straat mag zetten, komt (gezien bovenstaande) dan ook in het geheel niet onverwacht.

Ten slotte: de uitspraak van het Hof lijkt op gespannen voet te staan met het voornemen van het kabinet om bij de implementatie van de terugkeerrichtlijn 'illegaliteit' en 'opvang van illegalen' strafbaar te stellen.


Meer informatie:

Artikel 14 van de EU-terugkeerrichtlijn:

Waarborgen in afwachting van terugkeer

1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 16 en 17, zorgen de lidstaten ervoor dat jegens de onderdanen van derde landen, tijdens de termijn die overeenkomstig artikel 7 voor vrijwillig vertrek is toegestaan, en tijdens de termijn waarvoor overeenkomstig artikel 9 de verwijdering is uitgesteld, zoveel mogelijk de volgende beginselen in acht worden genomen:

a) indien gezinsleden op het grondgebied aanwezig zijn, wordt de eenheid van het gezin gehandhaafd;

b) dringende medische zorg wordt verstrekt en essentiële behandeling van ziekte wordt uitgevoerd;

c) minderjarigen krijgen toegang tot het basisonderwijs, afhankelijk van de duur van hun verblijf;

d) er wordt rekening gehouden met de speciale behoeften van kwetsbare personen.

2. De in lid 1 bedoelde personen ontvangen van de lidstaten schriftelijk de bevestiging, overeenkomstig de nationale wetgeving, dat de termijn voor vrijwillig vertrek overeenkomstig artikel 7, lid 2, is verlengd, of dat het terugkeerbesluit voorlopig niet zal worden uitgevoerd.