09 september 2014

Procedure bij Europees Hof betekent soms 'in beeld bij rijksoverheid'

De Rechtbank Amsterdam heeft met een uitspraak op 12 augustus 2014 een nieuw element toegevoegd aan de discussie wanneer in het kader van de kinderpardon-regeling er sprake is van ‘in beeld zijn bij de rijksoverheid’. Een lopende procedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan daarvoor als voldoende bewijs worden beschouwd. 


Veel aanvragen in het kader van de overgangsregeling van het kinderpardon zijn door staatssecretaris Teeven afgewezen, omdat het betrokken gezin niet continu in beeld zou zijn geweest bij de rijksoverheid. Over de invulling van de begrippen ‘zich onttrekken aan het toezicht’ en ‘in beeld zijn bij de overheid’ is al uitvoerig gediscussieerd. Op 12 augustus 2014 heeft de Rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan, die een nieuwe dimensie toe kan voegen aan de vraag wanneer een gezin al dan niet onder rijkstoezicht kan vallen.

In deze zaak is sprake van een klachtprocedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De Rechtbank Amsterdam overweegt dat een dergelijke procedure, anders dan een beroep op een Nederlandse rechter, in principe onvoldoende is om in beeld te zijn bij de rijksoverheid. Er kunnen echter omstandigheden bestaan waarin de Nederlandse overheid zodanig nauw is betrokken bij de Europese procesgang dat er mogelijk toch sprake kan zijn van zogenaamd ‘rijkstoezicht’:

2.5. De rechtbank constateert dat niet is betwist dat de Staat der Nederlanden partij is bij de door eisers ingestelde klachtprocedure bij het EHRM. Uit een niet betwist overzicht betreffende de voortgang van de procedure bij het EHRM volgt dat op 4 november 2008 door het EHRM is medegedeeld dat de klacht is voorgelegd aan de Nederlandse Staat voor commentaar. Op 3 maart 2009 heeft de Nederlandse Staat geantwoord en na repliek van eisers heeft de Nederlandse Staat op 30 juni 2009 haar dupliek verzonden. Ook heeft de Nederlandse Staat op 27 januari 2011 een reactie verzonden op overgelegde informatie over de huidige stand van zaken in Soedan ten aanzien van vrouwenbesnijdenis.

2.6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in het geval van eisers door het voeren van de Europeesrechtelijke procedure geen sprake is van het in beeld zijn bij de rijksoverheid als bedoeld in de Regeling. Niet betwist is immers dat de Nederlandse Staat betrokken is bij de procedure. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank ook dat de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft toegelicht dat de door eisers aangehaalde toezegging van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om niet met een kruideniersmentaliteit naar grensgevallen te kijken juist betrekking heeft op het toezichtcriterium. In het nieuw te nemen besluit dient verweerder dan ook nader te motiveren waarom onder deze omstandigheden niet wordt voldaan aan de onder c) genoemde voorwaarde van de Regeling.”

De Rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende in is gegaan op het verweer van de vreemdelingen, dat met het voeren van een Europese procedure wel degelijk sprake kan zijn van rijkstoezicht. Deze uitspraak toont aan dat, hoewel dit niet automatisch het geval zal zijn, het zeer wel mogelijk is dat door de betrokkenheid van de Nederlandse overheid bij een procedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens er alsnog sprake is van toezicht door de rijksoverheid in de zin van het kinderpardon.
Overigens staan de betrokkenen in deze zaak ook ingeschreven in de gemeentelijke Basisregistratie Personen en gaan de kinderen gewoon naar school.

Meer informatie:
De volledige uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (AWB 14/4495 en 4497) d.d. 12 augustus 2014 (pdf-bestand, 6 pagina's)

Lees ook:
02-07-14  Rechtbank Arnhem vernietigt afwijzend besluit kinderpardon
15-05-14  Burgemeestersoproep herziening kinderpardon massaal gesteund
14-04-14  Kinderombudsman: honderden onterecht uitgesloten van kinderpardon
02-04-14  Tegenwerping art 1F bij kinderpardon