30 maart 2012

De burgemeester en het 1F-beleid

Burgemeester Els Boot van de gemeente Giessenlanden heeft de politie verboden mee te werken aan de uitzetting van een Afghaanse vluchteling uit Hoogblokland. De heer Naibzay woont al 14 jaar in Nederland maar heeft op grond van het zogenaamde 1F-beleid geen verblijfsstatus gekregen, omdat hij er van wordt verdacht in Afghanistan oorlogsmisdaden te hebben gepleegd. Zijn ernstig zieke vrouw en de vier kinderen van het gezin hebben wel al jarenlang een verblijfsvergunning, maar hun man en vader zou volgens minister Leers terug moeten naar Afghanistan.

Bevoegdheid van de burgemeester
Minister Leers meent de burgemeester voor haar besluit op het matje te kunnen roepen maar, zoals de emeritus professor in staats- en bestuursrecht prof mr dr Hennekens in Trouw van 28 maart uitlegde: “Burgemeesters zijn niet ondergeschikt aan welke minister dan ook”. De burgemeester heeft een exclusieve, bij wet geregelde bevoegdheid in het kader van het handhaven van de openbare orde. En mw Boot is er van overtuigd dat die in het geding is op het moment dat dhr Naibzay zou worden opgepakt en uitgezet. Bovendien heeft de gemeente een zorgplicht voor haar inwoners. Mevrouw Naibzay is psychisch ernstig ziek en suïcidaal en kan niet zonder de intensieve zorg van haar man, aldus psychiatrische rapporten waarover niet alleen de burgemeester maar ook minister Leers beschikt. Zoals de Gemeente Giessenlanden het in haar persbericht formuleert: “Als hij wordt uitgezet zijn de gevolgen niet te overzien. (…) Ik ben als burgemeester gehouden aan mijn zorgplicht voor elke inwoner. Ik kan niet met de handen op de rug een dergelijk drama in mijn gemeente afwachten. Daarnaast staan de inwoners van Hoogblokland vierkant achter het goed geïntegreerde gezin. Ik heb dan ook alle reden om mij ernstige zorgen te maken over wat een uitzetting teweeg zal brengen in de gemeenschap.”

Omstreden 1F-beleid
Artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van Genève bepaalt dat vluchtelingen, van wie vermoed kan worden dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen, van bescherming uitgesloten mogen worden. Afghaanse asielzoekers aan wie art. 1F wordt tegengeworpen zijn vaak al langdurig (soms langer dan 10 jaar) in Nederland en hebben in veel gevallen een partner en kinderen met een status of zelfs met de Nederlandse nationaliteit. Het zou gaan om ongeveer 700 Afghaanse zaken. Het Openbaar Ministerie, dat vervolging zou moeten instellen, ziet daar in bijna alle zaken vanaf omdat er te weinig of zelfs geen enkel bewijs is om betrokkene strafrechtelijk te vervolgen. In dat geval moet de vraag worden gesteld of de IND dan in de asielprocedure de verdenking nog wel mag blijven tegenwerpen.

Een belangrijke rol in deze dossiers is weggelegd voor een omstreden ambtsbericht van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000. Daarin werd gesteld dat iedereen die voor de Khad (geheime dienst) in Afghanistan heeft gewerkt vanaf de rang van (onder-)officier ernstige mensenrechtenschendingen moet hebben gepleegd. Deze ‘collectieve schuldigverklaring’ staat haaks op het principe dat iemand onschuldig moet worden gehouden tot het tegendeel door een rechter bewezen wordt geacht. O.a. de UNHCR trekt de juistheid van dit ambtsbericht in twijfel, maar het ministerie heeft een notitie van de UNHCR uit 2008 terzijde gelegd.

Vrijspraak door de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in één van de weinige zaken waarin wel tot vervolging was overgegaan een oud-generaal, tevens plaatsvervangend hoofd van de Khad, vrijgesproken van aansprakelijkheid voor martelingen. De Hoge Raad bevestigde daarmee de eerdere vrijspraak door het Gerechtshof. De informatie uit het omstreden ambtsbericht van 29 februari 2000 is in de zaak van deze oud-generaal ook ingebracht en beoordeeld door het Hof en de Hoge Raad, maar beiden vonden hierin geen basis om de oud-generaal te veroordelen. Het Hof en de Hoge Raad nemen namelijk tevens een rapport van dr Giustozzi, die zeer kritisch is over het omstreden ambtsbericht van het Nederlandse ministerie, mee in hun beoordeling. Kortom, volgens de Hoge Raad biedt het ambtsbericht geen basis om tot een veroordeling wegens oorlogsmisdaden te kunnen komen. Ondanks de vrijspraak van deze topman van de Khad blijft de IND echter vasthouden aan het ambtsbericht, waarmee categoraal 1F wordt tegengeworpen aan oud-medewerkers van de Khad. In de zaak uit Giessenlanden heeft dhr Naibzay verklaard alleen administratieve taken voor deze dienst te hebben verricht. De documenten uit Afghanistan die hij daarvoor als bewijsmateriaal heeft ingediend worden echter niet geaccepteerd. Het Openbaar Ministerie ziet ondertussen onvoldoende aanknopingspunten om strafvervolging in te stellen.

Nederland wil, aldus minister Leers, geen vrijhaven voor oorlogsmisdadigers zijn. En natuurlijk: mensenrechtenschenders moeten actief worden opgespoord en vervolgd. Maar hier wordt iemand administratief-rechtelijk levenslang als verdachte aangemerkt en van een legaal bestaan uitgesloten, terwijl er te weinig bewijs is om betrokkene strafrechtelijk te vervolgen. De IND weet kennelijk beter dan het OM en de Hoge Raad wanneer iemand een oorlogsmisdadiger is…


Meer informatie:
Persbericht van de Gemeente Giessenlanden d.d. 26-03-12
Interview met prof Hennekens: "Leers staat niet boven burgemeester" in Trouw d.d. 28-03-12
Commentaar van de redactie van Trouw: "In de strijd met minister Leers kiest burgemeester Boot de verkeerde middelen" d.d. 28-03-12
Ingezonden brief van INLIA-directeur John van Tilborg: "Burgemeester stuurt politie aan, niet Leers" Podiumpagina Trouw d.d. 30-03-12


Zie ook:
11-11-11  Afghaanse oud-generaal ook door Hoge Raad vrijgesproken
18-07-11  Steeds meer burgemeesters protesteren tegen 1F-beleid
30-09-09  Ambtsbericht Afghanistan onaantastbaar
02-03-09  Rechtbank vindt ambtsbericht Afghanistan niet langer alleenzaligmakend
 

Dossier 1F Vluchtelingenverdrag