23 augustus 2010

Categoriaal beschermingsbeleid Somalië géén aanzuigende werking

Categoriaal beschermingsbeleid Somalië géén aanzuigende werking
Op 16 augustus jl. verscheen het rapport 'Evaluatie beleidswijzigingen Somalië' van de IND. Eén van de belangrijkste conclusies in dit rapport is dat, na de beëindiging van het categoriale beschermingsbeleid voor Somalië (geëffectueerd in mei 2009), het aantal asielaanvragen van Somaliërs inmiddels sinds oktober 2009 aan het afnemen is.


Hieruit zou men wellicht menen te mogen concluderen dat er van het betreffende categoriale beschermingsbeleid een 'aanzuigende werking' uitgaat. Uit de gegevens zoals de IND ze presenteert, lijkt deze conclusie wel haast onvermijdelijk. In het betreffende rapport wordt namelijk het aantal asielaanvragen van begin 2009 vergeleken met de aantallen van begin 2010. Hieruit valt inderdaad op te maken dat er in de periode van januari 2009 tot maart 2010 sprake is van een afname van het aantal asielaanvragen van Somaliërs.

Had de IND echter een ruimere onderzoeksperiode in acht genomen, bijvoorbeeld de periode van 2005 tot medio 2010, dan had zij ook moeten melden dat er bijv. in 2006 óók relatief weinig asielaanvragen waren van Somaliërs, terwijl er al sinds medio 2005 een categoriaal beschermingsbeleid voor Somalië werd gevoerd. In 2005 vroegen er 1315 Somaliers asiel aan. In 2006, 2007, 2008 en 2009 ging het om respectievelijk 1462, 1875, 3842 en 5890 Somaliërs. Tot nu toe gaat het over het eerste half jaar van 2010 om 1310 Somaliërs. In 2008 en 2009 was het aantal asielaanvragen van Somaliërs in vergelijking met de voorgaande jaren dus vrij hoog; dit terwijl het categoriaal beschermingsbeleid reeds op 19 mei 2009 was beëindigd. Uit de cijfers over de periode 2005-2010 kan men aldus echter niet zonder meer concluderen dat er van het categoriale beschermingsbeleid een aanzuigende werking uitgaat.        

Meer informatie:
Medio 2005 werd er een categoriaal beschermingsbeleid ten aanzien van Somalië ingesteld vanwege de onveilige situatie in Centraal- en Zuid-Somalië. Dit betekende dat iedere asielzoeker afkomstig uit Centraal- en Zuid-Somalië een verblijfsvergunning krijgt op grond van art. 29 d van de Vreemdelingenwet. Dit categoriaal beschermingsbeleid werd in mei 2009 beëindigd, niet omdat de veiligheidssituatie was verbeterd (sterker nog, de veiligheidssituatie was alleen maar verslechterd), maar omdat er misbruik van het beleid zou zijn gemaakt doordat zich veel Somaliërs meldden met gemutileerde vingers. Justitie leek er hierbij vanuit te gaan dat de vingertoppen moedwillig gemutileerd waren zodat niet middels vingerafdrukken achterhaald kon worden dat men eerder asiel had aangevraagd in een ander Europees land. Daarnaast bleek, volgens Justitie, dat er bij Somalische asielzoekers vaker sprake is van oneigenlijke pleegkinderen. Ook andere Europese landen boden geen groepsgewijze bescherming aan Somalische asielzoekers, aldus Justitie, en de minister wilde het beleid van Nederland hiermee in overeenstemming brengen.
Na beëindiging van het categoriale beschermingsbeleid inzake Somalië besloot de minister tot een onderzoek om de gevolgen hiervan te laten evalueren.

Overigens geldt bijvoorbeeld ook voor het categoriaal beschermingsbeleid voor Ivoorkust dat dit nooit heeft geleid tot een 'aanzuigende werking'. Toen er voor Ivoorkust een categoriaal beschermingsbeleid werd ingesteld, werd Nederland niet opeens geconfronteerd met vele asielzoekers uit Ivoorkust die hier asiel aan kwamen vragen.  

Klik hier voor het volledige evaluatierapport van de IND.

Lees ook:
02-07-10 Categoriale bescherming voor asielzoekers uit Ivoorkust ook afgeschaft
18-01-10 Standpunt INLIA t.a.v. categoriaal beschermingsbeleid
09-04-09 Afschaffing categoriaal beschermingsbeleid Somalië

Wilt u dat INLIA de overheid kritisch blijft volgen, maak dan uw bijdrage over door hier te klikken.