18 oktober 2013

Bezuiniging op rechtsbijstand rampzalig voor asielzoekers

De vergoedingen voor rechtshulp aan asielzoekers die een reguliere aanvraag doen zijn per 1 oktober jl. drastisch verlaagd. Dit maakt het voor veel asielzoekers praktisch onmogelijk om hun recht te krijgen en vormt aldus een aantasting van de kwaliteit van onze rechtsstaat. .

De Raad voor de Rechtsbijstand heeft de vergoedingen voor de rechtshulpverlening aan asielzoekers die een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning (bijvoorbeeld op medische gronden) doen, per 1 oktober jl. drastisch verlaagd. De vergoedingen zijn nu zo laag dat het voor rechtshulpverleners in feite niet meer uit kan om rechtsbijstand te geven aan asielzoekers in reguliere procedures.

Hierdoor worden asielzoekers met bijvoorbeeld medisch/psychische problemen ernstig belemmerd bij het verkrijgen van hun rechten. Het zal voor hen in veel gevallen onmogelijk worden om uitstel van vertrek op medische gronden (op grond van art. 64 v/d Vreemdelingenwet) te verkrijgen. Ook asielzoekers die geconfronteerd worden met een inreisverbod en die bijvoorbeeld nieuwe bewijzen hebben waaruit blijkt dat zij gevaar lopen bij hun terugkeer, kunnen vanwege dit inreisverbod in combinatie met de verlaging van de vergoedingen aan de rechtshulpverlening hun recht niet meer krijgen. Een advocaat zal namelijk eerst in bezwaar moeten gaan tegen het inreisverbod. Pas nadat dit inreisverbod is opgeheven kan de asielzoeker een nieuwe asielprocedure opstarten. Een procedure tegen een inreisverbod is echter een reguliere procedure, waarvoor de rechtshulpverlener sinds 1 oktober bijna geen vergoeding meer krijgt. Een advocaat zal dan niet meer tegen het inreisverbod kunnen opkomen en hierdoor is het voor de asielzoeker niet meer mogelijk om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, ook al heeft deze zeer goede nieuwe bewijzen (‘nova’) waaruit blijkt dat hij/zij gevaar loopt in het land van herkomst.

Kortom: voor veel asielzoekers wordt het onmogelijk om na de eerste asielprocedure nog zijn/haar recht te kunnen krijgen (waarbij altijd al een probleem was dat er bij reguliere procedures € 160 griffierecht moet worden betaald om een voorlopige voorziening en/of beroep in te kunnen dienen).

Op 14 oktober, dus twee weken na de geruisloze invoering van deze bezuinigingen op de rechtshulp aan vreemdelingen, zijn hierover vragen gesteld aan de staatssecretaris door de leden Recourt en Maij van de PvdA. En pas op 31 oktober a.s. houdt de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie hierover een hoorzitting in de Tweede Kamer.


Meer informatie:
De kamervragen van de leden Recourt en Maij van de PvdA aan de staatssecretaris over de bezuinigingen op de rechtshulpverlening aan vreemdelingen, ingediend op 14 oktober 2013.
Het Nederlands Juristenblad publiceerde op 7 oktober 2013 op NJBlog een artikel van hoogleraar Sociale Rechtshulp Mies Westerveld en advocaat Marq Wijngaarden onder de titel "Asielbeleid en rechtshulp: het is nog erger".