23 juli 2015

Minstens 4.600 vreemdelingen 'met onbekende bestemming' in 2014

Minstens 4.600 vreemdelingen 'met onbekende bestemming' in 2014
Vanuit voorzieningen van het COA en vanuit inrichtingen voor vreemdelingenbewaring van de DT&V zijn in 2014 minstens 4.640 mensen op straat gezet. Dit blijkt uit de antwoorden op door INLIA ingediende Wob-verzoeken. De uitspraak van het ECSR van 1 juli 2014 lijkt vooralsnog geen effect op deze aantallen te hebben gehad. 


Op 12 februari 2015 heeft INLIA het COA in het kader van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) gevraagd naar de aantallen vreemdelingen die ‘met onbekende bestemming’ (MOB) zijn vertrokken. Deze aanduiding wordt gebruikt voor asielzoekers die na de mededeling van het COA dat ze binnenkort zullen worden ontruimd, zelf voor die tijd de opvanglocatie verlaten. In de Rapportages Vreemdelingenketen wordt deze categorie aangeduid als ‘zelfstandig vertrokken zonder toezicht’, terwijl de realiteit is dat het overgrote deel van deze vreemdelingen in Nederland zonder voorzieningen op straat staat.

Uit het antwoord van het COA blijkt dat in 2014 3.823 vreemdelingen vanuit de diverse COA-locaties (AZC’s) MOB zijn vertrokken. Uit een eerder Wob-verzoek heeft INLIA cijfers van de Dienst Terugkeer & Vertrek ontvangen waaruit is gebleken dat hier nog in ieder geval 817 vreemdelingen bijgeteld moeten worden, die vanuit vreemdelingenbewaring op straat zijn gezet. Dit zou betekenen dat er al 4.640 vreemdelingen op straat zijn gezet; het werkelijke aantal is echter nog groter.

Het COA heeft bij de verstrekte gegevens opgemerkt dat zij alleen iemand ‘MOB’ registreren als zij (juridisch) nog aanspraak kunnen maken op COA-voorzieningen en de vreemdeling vanuit die situatie ‘met onbekende bestemming’ vertrekt. Vreemdelingen die geen recht meer hebben op voorzieningen worden niet geregistreerd door het COA wanneer zij met onbekende bestemming vertrekken; deze groep is dan ook niet meegerekend in de aangeleverde cijfers. Deze groep betreft niet alleen uitgeprocedeerde asielzoekers, maar ook vreemdelingen die nog wel een reguliere procedure hebben lopen (die vaak wel in Nederland mag worden afgewacht) maar geen recht hebben op opvang of andere voorzieningen vanuit het Rijk. Het precieze aantal waar het hier om gaat is onbekend, maar wel is dit mogelijk nog een substantieel aantal.

Opmerkelijk is dat er geen terugloop in de aantallen ‘MOB’ vertrokken vreemdelingen is te constateren, ook niet sinds de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR), waarin wordt vastgesteld dat de staatssecretaris het Europees Sociaal Handvest (ESH) schendt door opvangvoorzieningen aan bepaalde categorieën asielzoekers te onthouden. Al vanaf 1 juli 2014 is de staatssecretaris bekend met deze uitspraak en zou er een einde aan de praktijk van het op straat zetten moeten worden gemaakt. Het ECSR gaf Nederland vier maanden de tijd de uitvoeringspraktijk aan de uitspraak aan te passen. Uit de opgevraagde cijfers blijkt dat de staatssecretaris gewoon doorgegaan is met het onthouden van opvangvoorzieningen.


Meer informatie:
De antwoorden van de DT&V d.d. 16 maart 2015 en het COA d.d. 13 mei 2015 op het Wob-verzoek van INLIA

Lees ook:
16-04-15  Resolutie Comité van Ministers bekendgemaakt 
10-11-14  Nederland schendt basisrecht op voedsel, kleding en onderdak
29-04-14  Bijna 2.500 asielzoekers 'mob' in 8 maanden tijd
22-11-13  Hoe succesvol is vreemdelingenbewaring?  
02-08-13  Ruim 5.300 vreemdelingen 'mob' in 2012
15-03-12  Gemiddeld 5000 ex-asielzoekers per jaar  'met onbekende bestemming'