24 juli 2013

Rechtbank Rotterdam: geen zicht op uitzetting naar Somalië

De Rechtbank Rotterdam heeft in een uitspraak op 10 juli 2013 de opheffing bevolen van de bewaring van een Somalische asielzoeker, omdat de Dienst Terugkeer & Vertrek na 3 maanden nog steeds geen uitzettingsdatum had gepland en die er naar verwachting van de rechtbank ook niet binnen afzienbare tijd zal komen.

De rechtbank baseert deze beslissing op de informatie die namens Justitie tijdens de zitting is verstrekt over uitzettingen naar Somalië. Kennelijk kunnen per maand één of twee vreemdelingen op basis van een EU-staat worden uitgezet, op grond van hernieuwde afspraken die tussen de DT&V en de Somalische autoriteiten zijn gemaakt. Dat deze mogelijkheid op dit moment nog zeer theoretisch is blijkt uit recente ‘interim measures’ van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, die vraagtekens plaatst bij de door Nederland gestelde veiligheid in Somalië en daarom structureel elke uitzetting naar dat land blokkeert. 

Zelfs als de veiligheidssituatie terugkeer zou toelaten is deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam van belang. Het geringe aantal mogelijke terugnames (een of twee per maand) in combinatie met het aantal personen dat bij DT&V in beeld is voor terugkeer (slechts 41 personen – het aantal dakloze Somaliërs zonder status in Nederland is aanzienlijk groter!) betekent volgens de rechtbank dat in dit geval geen zicht op uitzetting binnen afzienbare tijd bestaat:
Verweerder [dat is de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie] heeft meer dan drie maanden de tijd gehad om met een datum te komen, terwijl de thans bekende informatie in de richting wijst dat eiser [dat is de Somalische asielzoeker die sinds 5 april 2013 in vreemdelingenbewaring zit] niet binnen een redelijk te achten termijn zal worden uitgezet. (…) Het beroep is derhalve gegrond. De rechtbank zal de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring bevelen.” 

Overigens heeft de DT&V in deze zaak ook nog een uitzetting naar Ethiopië voorgesteld, enkel gebaseerd op de omstandigheid dat de betrokken vreemdeling enige tijd in Ethiopië heeft gewoond. Omdat de IND altijd is uitgegaan van de Somalische nationaliteit en op geen enkele wijze aanemelijk heeft gemaakt dat er een redelijke kans bestaat dat Ethiopië deze vreemdeling toe zou laten, heeft de rechtbank ook dit argument verworpen om hem toch in vreemdelingenbewaring te houden.

Deze uitspraak kan worden gebruikt door andere Somalische vreemdelingen die al enige tijd in vreemdelingendetentie zitten en voor wie nog geen datum voor uitzetting is vastgesteld. Met behulp van deze uitspraak zouden zij aan kunnen tonen dat er ook in hun zaak geen ‘zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn’ is. Immers, volgens de DT&V staat de eerstvolgende uitzetting pas gepland op 5 oktober 2013 en geeft de dienst voorrang aan het uitzetten van vreemdelingen met criminele antecedenten. Als de rechtbank dit standpunt overneemt is er geen grondslag voor detentie meer en zal deze moeten worden beëindigd.


Meer informatie:
De volledige uitspraak van Rechtbank Rotterdam d.d. 10 juli 2013, zaaknr AWB 13/16193, staat op Rechtspraak.nl.

Lees ook:
18-07-13 Europees Hof treft opnieuw interim measures Somalië
Dossier Somalië