10 februari 2017

IND stuurt informatiebrief over naturalisatie van pardonners

IND stuurt informatiebrief over naturalisatie van pardonners
Wel meer uitleg, geen beleidswijziging. De Immigratie- en Naturalisatiedienst stuurt houders van een zgn. pardonvergunning een brief met informatie over ‘Nederlander worden’. Dit betreft echter geen versoepeling van het documentenvereiste, dat zovele pardonners verhindert Nederlander te worden.


Al vaker heeft INLIA aandacht besteed aan de problemen van de vreemdelingen die door middel van het generaal pardon van 2007 een verblijfsvergunning hebben gekregen. In veel gevallen lukt het deze statushouder niet om het Nederlanderschap te verwerven. De belangrijkste voorwaarde voor het toekennen van het Nederlanderschap is dat de statushouder zijn of haar identiteit aan moet tonen door middel van een geldig paspoort en een gelegaliseerde geboorteakte. 

Bijna tien jaar na de inwerkingtreding van het generaal pardon heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie nu aanleiding gezien om pardonners een brief te sturen met informatie over naturalisatie. Deze brief was al aangekondigd door de staatssecretaris en is opgesteld als reactie op een eigen onderzoek van de IND en een onderzoek van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het MvV&J) waaruit de problemen bleken die spelen bij naturalisatie van pardonners. Uit deze onderzoeken heeft de staatssecretaris geen inhoudelijke argumenten gelicht, maar alleen het punt dat pardonners soms niet op de hoogte waren van het feit dat zij het Nederlanderschap kunnen aanvragen of onder welke voorwaarden zij dit kunnen doen. Zodoende acht de staatssecretaris met deze brief duidelijkheid gebracht te hebben.

Uit de brief blijkt dat er geen wijziging in het beleid heeft plaatsgevonden. Nog steeds wordt bijvoorbeeld vastgehouden aan het in 2009 ingevoerde paspoortvereiste, terwijl de vreemdelingen ten tijde van het toekennen van het pardon nog expliciet waren vrijgesteld van deze eis. Ook verwijst de IND naar de eigen ambassade of consulaat voor het aanvragen of verlengen van een paspoort.

Bij de totstandkoming van de pardonregeling is er destijds voor gekozen om dit een reguliere vergunning te laten zijn in plaats van een asielvergunning. Hierdoor wordt van een pardonner, die wel degelijk vanwege asiel gerelateerde omstandigheden naar Nederland is gekomen, vanwege het bezit van een reguliere vergunning wèl geëist contact te zoeken met de autoriteiten van het land van herkomst, terwijl iemand met een asielstatus dit niet hoeft te doen.

De IND benoemt in de brief nog de theoretische mogelijkheid dat ook bij gebrek aan documenten een vergunning verstrekt kan worden, indien de aanvrager aan kan tonen dat hij alles heeft gedaan om alsnog aan papieren te komen, maar zonder resultaat. Zijn identiteit zou hij nog kunnen onderbouwen door middel van stukken als schooldiploma's en kerkelijke aktes. Onder deze omstandigheden kan betrokkene volgens de brief "misschien toch naturaliseren". De staatssecretaris laat echter na te vermelden dat betrokkene wel het risico loopt om de minimaal € 855 aan leges kwijt te raken als de aanvraag wordt afgewezen, vanwege het overleggen van onvoldoende bewijzen dat betrokkene buiten zijn schuld niet aan de benodigde papieren kan komen. 

Helaas is de realiteit dat de IND beleidsmatig alleen het Nederlanderschap verschaft aan mensen die zich volgens de regels kunnen identificeren. Met deze brief lijkt de IND een ruimhartiger beleid te schetsen dan daadwerkelijk bestaat, terwijl in de brief dus in het geheel geen aandacht wordt besteed aan de forse legeskosten (€ 855 voor een enkelvoudige aanvraag en € 1091 voor een meervoudig verzoek), die  betaald moeten worden bij de aanvraag en niet zullen worden gerestitueerd indien de aanvraag wordt afgewezen. Hierover heeft INLIA begin 2016 nog een klacht ingediend, die door de minister echter terzijde is geschoven met het argument dat “de naturalisatieleges voor de aanvrager betaalbaar zijn” en dat het gaat om “eenmalige kosten” waarvoor aanvragers “indien nodig kunnen sparen”. 

De Nationale Ombudsman heeft overigens in een brief van 7 juli 2016 aan de staatssecretaris laten weten zelf ook een onderzoek te gaan instellen naar de manier waarop pardonners kunnen bewijzen dat ze niet aan de vereiste documenten kunnen komen (de zogenaamde ‘bewijsnood’). Bij dit onderzoek zal ook de Kinderombudsman worden betrokken, omdat bewijsnood niet alleen een probleem is voor volwassen pardonners, maar ook voor hun kinderen. Door ook aan deze kinderen dezelfde zware eisen te blijven tegenwerpen zal dit probleem nog langdurig blijven bestaan.

 

Meer informatie:
De brief van de IND aan een houder van een pardon-vergunning van 27 januari 2017
Een samenvatting van het rapport van het WODC van 26 oktober 2015; het volledige rapport (Cahier 2015-8) is te vinden op de website van het WODC
De brief van de Nationale Ombudsman van 7 juli 2016

Lees ook: 
04-03-16  Klacht INLIA over hoogte legeskosten naturalisatie
18-11-15  Naturalisatie pardonners blijft problematisch
17-06-15  Raad van State steunt harde lijn IND bij naturalisatie pardonners 
07-01-14  Van alle pardonners kan 82% niet naturaliseren