12 oktober 2015

Gemeenten blijven verplicht bed-bad-brood te verstrekken

VBL is geen 'voorliggende voorziening'. Enkele recente uitspraken van rechtbanken hebben duidelijk gemaakt dat de verplichting voor gemeenten om te voorzien in bed-bad-brood voor dakloze vreemdelingen nog steeds geldt. Volgens de rechters mag voor opvang niet worden verwezen naar een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL), omdat daaraan voorwaarden worden gesteld.

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep d.d. 17 december 2014 was sprake van een termijn van “twee maanden nadat het Comité [van Ministers van de Raad van Europa] zijn standpunt heeft bepaald”. Deze termijn liep af op 15 juni 2015. Dat hield echter alleen in dat het gedurende die periode zinloos was hierover nog verder te procederen, omdat de CRvB geen andere uitspraak zou doen. Dat betekende echter niet dat na afloop van die periode het standpunt een koerswijziging van 180 graden zou ondergaan. 

 
De politieke resolutie van het Comité van Ministers, gepubliceerd op 15 april 2015, doet niets af aan de geldigheid van het juridisch oordeel van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) zoals gepubliceerd op 10 december 2014, zo heeft de Rechtbank Haarlem op 8 september 2015 nogmaals vastgesteld (zie rechtsoverweging 4.2.8). De veronderstelling van sommige gemeenten dat ze na 15 juni jl. niet langer in bed-bad-brood zouden hoeven te voorzien is dus onjuist.
 
Zo heeft de Rechtbank Noord-Nederland (zittingsplaats Groningen) op 1 oktober 2015 geoordeeld over een verzoek om bed-bad-brood van een asielzoeker die in Leeuwarden verblijft. Bij uitspraak in voorlopige voorziening van 20 februari 2015 werd de gemeente Leeuwarden al door de rechtbank verplicht om (tijdelijk) in Bed-Bad-Brood te voorzien. In de huidige uitspraak in de bodemprocedure op 1 oktober bevestigt de rechtbank dat (centrum)gemeenten verplicht zijn te voorzien in bed-bad-brood voor dakloze vreemdelingen. Deze uitspraak sluit dus aan bij de bovengenoemde uitspraak van Rechtbank Haarlem van 8 september jl. die ook al tot dezelfde conclusie kwam.
 
Belangrijk is ook dat het verweer van de gemeente Leeuwarden (zowel in de voorlopige voorzieningsprocedure als in de bodemprocedure), dat betrokkene mogelijk terecht zou kunnen in de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) in Ter Apel en er daarom sprake is van een ‘voorliggende voorziening’, door de rechtbank in beide procedures is verworpen.
 
Ook de Rechtbank Haarlem en andere rechtbanken hebben uitgesproken dat het VBL geen voorliggende voorziening is, omdat aan de opvang in het VBL voorwaarden verbonden zijn, zoals dat men moet meewerken aan het vertrek. Hiernaast gelden er vrijheidsbeperkende maatregelen ten aanzien van deze opvang. In de uitspraak van het ECSR staat echter expliciet dat men deze voorwaarden niet aan een Bed-Bad-Brood - voorziening mag verbinden. De rechtbanken volgen hierin dus het ECSR. Het wachten is nu nog altijd op de uitspraak in de bodemprocedure van de zaak waarin op 17 december 2014 de voorlopige voorzieningen door de CRvB werden toegewezen.
 
 
Meer informatie:
De uitspraak van de Rechtbank Den Haag (zittingsplaats Haarlem) d.d. 8 september 2015, zaaknr AWB 15/1924
De uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (zittingsplaats Groningen) d.d. 1 oktober 2015, zaaknr AWB 15/2610

Lees ook:
13-05-15  Rechtbank Amsterdam bevestigt onvoorwaardelijk recht op bed-bad-brood
16-04-15  Resolutie Comité van Ministers bekendgemaakt
17-12-14  Uitspraak CRvB verplicht centrumgemeenten bed, bad en brood te bieden
10-11-14  Nederland schendt basisrecht op voedsel, kleding en onderdak