10 november 2014

Nederland schendt basisrecht op voedsel, kleding en onderdak

Klacht PKN gegrond verklaard: voedsel, kleding en onderdak zijn een recht voor alle dakloze vreemdelingen, zegt ook het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van de Raad van Europa. Het comité publiceerde vandaag de definitieve uitspraak over de klacht hierover van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

Deze klacht over het recht van niet-gedocumenteerde volwassenen op voedsel, kleding en onderdak was op 17 januari 2013 ingediend bij de ECSR via de Conferentie van Europese Kerken (CEC) en is nu dus gegrond verklaard. Het ECSR heeft in zijn uitspraak aan het Comité van Ministers bepaald dat Nederland enkele basisrechten van asielzoekers en ongedocumenteerde migranten schendt door hen uit te sluiten van basisvoorzieningen zoals voeding, kleding en onderdak.
Wij feliciteren de PKN en de CEC met dit resultaat en zijn hen zeer erkentelijk voor hun inzet.

Betekenis van de uitspraak
Deze uitspraak bevestigt de juistheid van de jarenlange inzet van INLIA zelf en van vele lokale en landelijke kerken en kerkelijke organen, voor de dakloos gemaakte asielzoekers. Geïnspireerd door het moreel appèl vanuit het Evangelie, maar óók gebaseerd op internationale verplichtingen en verdragen door Nederland onderschreven.
De oplossing van de problematiek van ongedocumenteerden en uitgeprocedeerden is niet eenduidig en voor iedere vluchteling anders. Afhankelijk van het probleem zal de oplossing liggen in hervestiging in het land van herkomst, hervestiging in een derde land van eigen keuze waar de toegang veilig kan worden gewaarborgd of in legalisatie als iemand buiten eigen schuld echt niet kan terugkeren.
In de tussentijd heeft ieder mens het recht op minimale voorzieningen om te kunnen overleven. Dat zijn voorzieningen als voeding, kleding en onderdak. Het mag volgens INLIA niet zo zijn dat men zonder deze eerste levensbehoeften naar de straat verwezen wordt. De straat is nooit onderdeel van de oplossing, maar onderdeel van het probleem. Dat is nu ook door de ECSR bekrachtigd.

De klacht van de PKN
 “Het waarborgen van menselijke waardigheid is een internationaal afgesproken recht en moet niet worden gezien als een daad van barmhartigheid”, aldus PKN-scriba dr Arjan Plaisier. De PKN vindt dat de Staat der Nederlanden het recht van niet-gedocumenteerden, zoals beschreven in het Europees Sociaal Handvest, moet nakomen. Het indienen van de klacht beschouwde de PKN als een uiterst middel om de Staat er op te wijzen dat bij het recht op leven ook het recht op voedsel, kleding en onderdak hoort.

Het Europees Sociaal Handvest
Het Europees Comité voor Sociale Rechten is ingesteld door de Raad van Europa. De Raad van Europa is opgericht in 1949 en vormt een samenwerkingsverband van 47 landen die het Europees Sociaal Handvest hebben ondertekend. Het Europees Comité voor Sociale Rechten controleert de naleving van dit Handvest. Nederland ondertekende het ESH in 1963. Uitspraken van het ECSR worden door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg als zeer gezaghebbend beschouwd. Nationale regeringen kunnen uitspraken van dit comité, dat ze zelf mee hebben ingesteld, niet zomaar naast zich neerleggen, mocht het oordeel van het comité ze niet bevallen.

Geschiedenis en betrokkenheid van Charterkerken, burgerlijke gemeenten en INLIA

1997 - Een tentenkamp voor de zogenaamde Technisch Onverwijderbare Vreemdelingen
1998 - Dublinclaimanten op straat: stapelbedden in de kerk
2000 - Nieuwe VreemdelingenWet 2000: gemeentelijke noodopvang voor dakloze asielzoekers
2001 – Landelijk Overleg Gemeentebesturen inzake Opvang- en terugkeerbeleid vindt zijn oorsprong
2007 - Generaal Pardon bood geen oplossing
2010 – Geen kind op straat - na een eerdere ECSR-klachtprocedure

Een tentenkamp voor TOV’ers
De betrokkenheid van kerken bij het lot van dakloze asielzoekers dateert niet van vandaag of gisteren. Verscheidene kerken vingen samen met INLIA al midden in de jaren 90 daklozen op en kwamen op voor hun belangen. In 1997 vroeg de Raad van Kerken in Nederland samen met INLIA en lokale kerken aandacht voor de problematiek van een groep afgewezen asielzoekers die op straat stonden, een groep die werd aangeduid met de term ‘Technisch Onverwijderbare Vreemdelingen’.
In de bossen bij het Drentse plaatsje Lheebroek (bij Dwingeloo) opende ds Ineke Bakker, algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, op 22 september 1997 een tentenkamp. Het kamp was ingericht voor de tijdelijke huisvesting van zo’n twintig dakloze vluchtelingen. Met deze actie kregen de vluchtelingen een gezicht en werd aandacht gevraagd voor een groep mensen die zonder onderdak en voedsel moesten zien te overleven. De actie kreeg ook internationaal veel aandacht en was onderdeel van de campagne ‘Voor een Humaan en Rechtvaardig Asielbeleid’ van de Raad van Kerken.
Voor de uitvoering kwamen naast INLIA vele vrijwilligers van lokale geloofsgemeenschappen uit omliggende plaatsen als Beilen, Dwingeloo en Westerbork in actie. Het zette de problematiek van afgewezen asielzoekers die ons land niet kunnen verlaten op de politieke agenda. Alle landen werken mee aan het terugnemen van hun onderdanen en iedereen kan dus terug naar het land van herkomst,  luidde de theorie bedacht vanachter Haagse burelen. De actie maakte zichtbaar dat deze theorie in tegenspraak was met de dagelijkse werkelijkheid.

Dublinclaimanten op straat: stapelbedden in de kerk
Ruim een jaar later vroeg een nieuwe categorie ‘vluchtelingen-op-straat’ onze aandacht: de zogeheten Dublinclaimanten. INLIA initieerde de campagne “Help de Dublinclaimanten de winter door”. Ruim 1000 op straat gezette asielzoekers werden ondergebracht bij kerken, parochies en particulieren. Na de nodige media-aandacht, politieke consternatie en daaruit voortvloeiende gerechtelijke uitspraken stopte de toenmalige staatssecretaris met het op straat zetten van deze groep vluchtelingen.

Gemeentelijke noodopvang voor dakloze asielzoekers
In februari 2000 volgde een brandbrief van het Noordelijk Beraad van kerkelijk werkers en INLIA aan de Colleges van B&W en vele kerken. In de brief werd gewaarschuwd voor de grote maatschappelijke gevolgen van het nieuwe rijksbeleid, uitmondend in de Nieuwe VreemdelingenWet 2000. Deze wet had als gevolg dat duizenden asielzoekers zonder enige voorziening op straat zouden belanden. Voortaan werd vastgehouden aan een strikte termijn van 28 dagen waarin een afgewezen asielzoeker recht heeft op rijksopvang en zelf zijn vertrek uit ons land moet organiseren. Wie er niet in slaagt binnen 28 dagen zijn of haar vertrek te regelen, wordt in Nederland op straat gezet. Ook asielzoekers die na een eerste, snelle afwijzing van hun asielaanvraag in beroep gaan of een herhaald asielverzoek indienen, komen niet meer in aanmerking voor rijksopvang.

Landelijk Overleg Gemeentebesturen inzake Opvang- en terugkeerbeleid vindt zijn oorsprong
Eind 2001 werd duidelijk dat voor ruim 32.000 asielzoekers de opvangvoorzieningen op korte termijn beëindigd zouden gaan worden, de twee tot 4.000 Dublinclaimanten niet meegerekend. In december 2001 werkte INLIA al samen met 33 gemeentebesturen en talrijke plaatselijke stichtingen voor noodopvang. Zij werken volgens een door INLIA ontworpen opvangmodel met uniforme stichtingsstatuten, huisregels, draaiboeken en criteria, aan de hand waarvan getoetst wordt wie voor een opvangplaats in aanmerking komt. Het Besloten Overleg van Gemeentebesturen, een samenwerkingsverband van INLIA met gemeenten verspreid over het land was ontstaan en groeide in de jaren daarop uit tot een groot landelijk netwerk. Het opereert inmiddels onder de naam 'Landelijk Overleg Gemeentebesturen inzake Opvang- en terugkeerbeleid' (LOGO, zie ook www.logogemeenten.nl).

Generaal Pardon bood geen oplossing
Mei 2007 werd een keerpunt voor de gemeentelijke noodopvang: de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de staatssecretaris van Justitie sloten het zogenaamde 'Bestuursakkoord'. Na jarenlange discussies werd een 'generaal pardon'-regeling van kracht. Zo'n 28.000 langdurig in ons land verblijvende asielzoekers ontvingen definitief een verblijfsstatus. Er moest een einde komen aan de onwenselijke situatie dat asielzoekers enerzijds geen recht op opvang hadden, maar anderzijds ons land niet konden verlaten. Het Rijk wilde een sluitend terugkeerbeleid ontwikkelen waardoor de gemeentelijke noodopvang overbodig zou worden en voor 2010 helemaal zou kunnen sluiten. Helaas is de werkelijkheid anders gebleken. Aanvankelijk sloten vele gemeenten hun noodopvangvoorziening, maar door het steeds strengere rijksbeleid valt een toenemend aantal asielzoekers weer buiten de rijksopvangvoorzieningen. Gemeentelijke opvang is daarom nog steeds nodig om mensonwaardige situaties te voorkomen.

Geen kind op straat - na een eerdere ECSR-klachtprocedure
Gezinnen met kinderen kwamen nog steeds op straat terecht, ondanks het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere verdragen. De kinderrechtenorganisatie Defence for Children International begon daarom een klachtprocedure tegen de Nederlandse Staat bij het ECSR. In februari 2010 werd de klacht gegrond verklaard. Er moest echter eerst nog een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (11 januari 2011) en een arrest van de Hoge Raad (21 september 2012) aan te pas komen, voor het Rijk wilde erkennen dat de uitspraak van de ECSR aanpassing van het Nederlandse asielbeleid vereiste.
Toen toenmalig minister van Asiel Leers bij de Hoge Raad in cassatie ging werd hem door het hoogste rechtelijk college in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt dat de rechten van kinderen gerespecteerd dienen te worden. Als gevolg hiervan richtte de minister de gezinslocaties (GOL) op, zeer sobere voorzieningen voor gezinnen met minderjarige kinderen die anders op straat zouden zijn gezet.

Ten slotte
Zoals eerder gesteld, niet alleen voor kinderen, ook voor volwassen asielzoekers en ongedocumenteerde migranten is de straat niet de oplossing maar een deel van het probleem. Wij zijn dan ook verheugd dat de ECSR, geheel in lijn met de eerdere uitspraak over de rechten van kinderen, dit met deze uitspraak heeft bekrachtigd.


Meer informatie:
De uitspraak ('Decision on the Merits') van het Europees Comité voor Sociale Rechten in klacht 90/2013 van de Conference of European Churches tegen de Nederlandse Staat d.d. 1 juli 2014, gepubliceerd op 10 november 2014 (Engelstalig pdf-bestand, 37 pag's, 500 kB)
Vraag en antwoord over de uitspraak (4 pag's Nederlandstalig pdf-bestand)
Bijlagen bij 'vraag en antwoord' (10 pag's Nederlandstalig pdf-bestand)

Lees ook:
27-02-14  'Humane behandeling vluchtelingen nog niet gewaarborgd'
15-11-13  'Recht op leven en menselijke waardigheid is onvoorwaardelijk'
04-11-13  ECSR: ongedocumenteerden recht op onderdak, kleding en voeding
17-07-13  Klacht PKN tegen de Staat door ECSR ontvankelijk verklaard
08-02-13  PKN klaagt Nederland aan bij de Raad van Europa