22 juli 2014

RvS: Noord-Koreaan krijgt niet automatisch staatsburgerschap Zuid-Korea

RvS: Noord-Koreaan krijgt niet automatisch staatsburgerschap Zuid-Korea
Asielaanvragen van Noord-Koreaanse vluchtelingen worden de laatste tijd vaak afgewezen omdat de IND er zonder meer vanuit gaat dat zij ook de Zuid-Koreaanse nationaliteit hebben en aldus daar veilig terecht zouden kunnen. Uit een recente uitspraak van de Raad van State blijkt echter dat de IND aannemelijk moet maken dat de Noord-Koreaan die tweede nationaliteit ook echt bezit.


Omdat Noord- en Zuid-Korea elkaars bestaan als apart land niet erkennen beschouwen zij zichzelf beide als “Korea”. Daarom verkrijgen onderdanen van bijvoorbeeld Noord-Korea in principe bij geboorte ook de Zuid-Koreaanse nationaliteit. Het is echter niet altijd vanzelfsprekend dat vluchtelingen uit Noord-Korea inderdaad in aanmerking komen voor de Zuid-Koreaanse nationaliteit. Zoals uit de recente uitspraak van de Raad van State van 18 juli 2014 blijkt verricht de Zuid-Koreaanse overheid naast het toepassen van de nationaliteitswetgeving ook een aanvullend veiligheidsonderzoek. De belangrijkste reden voor dit onderzoek is het uitsluiten van toegang voor vermeende Noord-Koreaanse spionnen. Het is dus mogelijk dat een vluchteling uit Noord-Korea als gevolg van dat onderzoek alsnog de Zuid-Koreaanse nationaliteit verliest.

In het geval van deze uitspraak van de Raad van State is ook als vanzelfsprekend aangenomen dat iedere Noord-Koreaan automatisch aanspraak op de Zuid-Koreaanse nationaliteit kan maken en dus een vestigingsalternatief heeft. De Raad van State is in deze zaak echter niet meegegaan in deze redenering. Omdat de mogelijkheid bestaat dat de betrokken vluchteling, bijvoorbeeld op basis van een veiligheidsonderzoek, geen aanspraak op de Zuid-Koreaanse nationaliteit kan maken moet de staatssecretaris deze mogelijkheid onderzoeken.

De Raad van State overweegt als volgt: “De vraag of van de vreemdeling in redelijkheid kan worden verwacht dat hij zich onder de bescherming van de Zuid-Koreaanse autoriteiten stelt, kan eerst worden beantwoord nadat de staatssecretaris aannemelijk heeft gemaakt dat de vreemdeling de Zuid-Koreaanse nationaliteit heeft en deze niet als gevolg van de uitkomst van het veiligheidsonderzoek kan verliezen.” Volgens de Raad van State is de staatssecretaris er niet in geslaagd dit aannemelijk te maken; hem wordt daarom opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

In deze uitspraak geeft de Raad van State niet aan hoe de staatssecretaris moet aantonen dat een vreemdeling inderdaad aanspraak op de Zuid-Koreaanse nationaliteit kan maken. Gezien de omstandigheid dat Nederland niet of slechts beperkt inzicht heeft in de veiligheidsprocedures die in deze door de Zuid-Koreaanse autoriteiten worden gehanteerd, ligt het in de lijn der verwachting dat Nederland bij de autoriteiten van Zuid-Korea controleert of een bepaalde Noord-Koreaanse asielzoeker voor het Zuid-Koreaanse staatsburgerschap in aanmerking komt. In ieder geval moet in de beschikking van de IND onderbouwd worden waarom voor de betrokken Noord-Koreaan geen contra-indicaties spelen.


Meer informatie:
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juli 2014, nr 201404877/1 (pdf-bestand, 8 pag's)