19 mei 2014

Rechtbank Amsterdam erkent recht op menswaardig bestaan

De Rechtbank Amsterdam heeft op 8 mei 2014 uitgesproken dat de Staat der Nederlanden een 'positieve verplichting' heeft om middels voedsel, kleding en onderdak te zorgen voor een menswaardig bestaan. De rechtbank baseert dit oordeel op de uitspraak van het ECSR van 25 oktober 2013. De Wet Werk en Bijstand (WWB) is echter niet bedoeld om in een dergelijke 'bed-bad-brood regeling' te voorzien.

De rechtbank wees de eis van een Ghanese man zonder papieren, die een bijstandsuitkering van de Gemeente Amsterdam wilde verkrijgen, af, omdat de gemeente niet kan worden gedwongen een bijstandsuitkering te verstrekken. Uit de uitspraak van het ECSR “volgt wel dat eiser recht heeft op een menswaardig bestaan waarvoor voedsel, kleding en onderdak een vereiste zijn, maar niet dat er een onvoorwaardelijke (afdwingbare) aanspraak op een bijstandsuitkering bestaat voor mensen die zich in een soortgelijke situatie als eiser bevinden”.

Toch is deze uitspraak wel een belangrijk signaal ten aanzien van de juridische afdwingbaarheid van de tussenuitspraak ('decision on immediate measures') van het Europees Comité voor Sociale Rechten van 25 oktober vorig jaar, omdat de rechtbank spreekt van een "positieve verplichting voor de Staat der Nederlanden” om in voedsel, kleding en onderdak te voorzien. Verantwoordelijk staatssecretaris Teeven heeft tot nu toe steeds gezegd dat die uitspraak van het Europees Comité niet bindend is en dat hij er geen gevolg aan zal geven. De Rechtbank Amsterdam accepteert deze opstelling van de staatssecretaris klaarblijkelijk niet.


Aanvulling: Rechtbank Den Haag houdt lokale autoriteiten mede-verantwoordelijk
In een uitspraak van 16 mei 2014 sluit de Rechtbank Den Haag zich aan bij de bovengenoemde van de Rechtbank Amsterdam. In een soortgelijke zaak (aanvraag Wwb en Wmo) betrekt ook deze rechtbank de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten bij de overwegingen en wijst daarbij ook de lokale overheid op haar eigen verantwoordelijkheid. De rechtbank "stelt vast dat het ECSR, dat toezicht houdt op het Europees Sociaal Handvest, bij beslissing van 25 oktober 2013 bij wijze van onmiddellijke maatregel de Nederlandse regering uitnodigt alle mogelijke maatregelen te nemen ten einde ernstige en onherstelbare schade te voorkomen aan de integriteit van personen die zich in een onmiddellijk gevaar van nood bevinden. Deze beslissingen van de ECSR zijn (...) gericht tot de Nederlandse regering als betrokken partij. Naar het oordeel van de rechtbank richt een immediate measure zich evengoed tot lokale autoriteiten. Het is derhalve ook aan verweerder [in casu de Gemeente Leiden, red.] te bezien of, en zo ja, welke maatregelen er genomen moeten worden."


Meer informatie:
De volledige tekst van de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam d.d. 8 mei 2014 (zaaknr AMS 13/6904)
De volledige tekst van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag d.d. 16 mei 2014 (zaaknr SGR 13/9446)

Lees ook:
29-01-14  CRvB: 'immediate measure' ECSR geldt niet bij opvang door kennissen
15-11-13 'Recht op leven en menselijke waardigheid is onvoorwaardelijk'
04-11-13  ECSR: ongedocumenteerden recht op onderdak, kleding en voeding