19 september 2016

Indienen kennisgeving opvolgende asielaanvraag geeft recht opvang

Recente uitspraken van de Raad van State en de Rechtbank Rotterdam maken een eind aan het kunstmatig onderscheid dat de IND maakt tussen een ‘kennisgeving’ en de daaropvolgende feitelijke ‘aanvraag’. Als gevolg hiervan bestaat eerder recht op rijksopvang door het COA.


In een aantal gevallen dient een vreemdeling door middel van een zogenaamde kennisgeving aan te geven dat hij van plan is een nieuwe aanvraag in te dienen. De IND heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat er een onderscheid bestaat tussen deze kennisgeving en de ‘eigenlijke’ asielaanvraag, en dat pas op het moment dat de aanvraag ‘echt’ in behandeling wordt genomen er een recht op opvang bij het COA ontstaat voor de vreemdeling.

De Raad van State heeft al in maart 2016 een uitspraak gedaan waaruit volgt dat dit onderscheid kunstmatig is, en dat er in zaken over een reguliere verblijfsvergunning en medische zaken al vanaf het moment dat de kennisgeving verstuurd is, sprake is van een aanvraag. Omdat in de kennisgeving al de wens wordt aangegeven een aanvraag in te willen dienen moet de kennisgeving worden opgevat als verzoek aan de staatssecretaris om een besluit te nemen. “Dat in de op het eerste blad van het formulier opgenomen toelichting voor het gebruik ervan is vermeld dat het geen aanvraag is maar alleen de aankondiging daarvan, kan daaraan niet afdoen.”

Een kennisgeving moet dus volgens de Raad van State worden gelijkgesteld aan een feitelijke aanvraag.

In gevallen van een opvolgende asielaanvraag, die ook middels een kennisgeving moet worden ingediend, was tot op heden de praktijk dat de kennisgeving nog niet gezien werd als een aanvraag en omdat de asielaanvraag nog niet liep, de asielzoeker nog geen recht op opvang had bij het COA. Pas op de datum waarop het opvolgende asielverzoek door de IND in behandeling werd genomen, bestond een recht op opvang door het COA. De Rechtbank Rotterdam heeft op 13 september 2016 echter uitgesproken dat ook bij opvolgende asielaanvragen een kennisgeving als aanvraag beschouwd moet worden, en daarom het recht op opvang al ontstaat vanaf het moment van indiening van de kennisgeving. 

Zeker nu de wachttijden waarna opvolgende asielaanvragen in behandeling worden genomen langer zijn geworden, is het terecht dat een asielzoeker al vanaf de indiening van een kennisgeving van een opvolgende aanvraag weer opvang kan krijgen in een AZC. Een asielzoeker heeft immers geen enkele invloed op het tijdstip waarop deze aanvraag vervolgens in behandeling genomen wordt. Het is overigens nog wel de vraag of het COA naar aanleiding van de uitspraak van Rechtbank Rotterdam haar beleid op dit punt zal aanpassen. Waarschijnlijk zullen asieladvocaten hier eerst nog een aantal malen bij verschillende rechtbanken over moeten procederen.


Meer informatie:
De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 maart 2016, zaaknr 201504600/1/V1 (link naar website RvS)
De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 13 september 2016, zaaknr AWB 16/18043 (download pdf-bestand, 6 pag's)