19 september 2014

EHRM schrapt klacht omdat Nederland niet uitzet naar Somalië

EHRM schrapt klacht omdat Nederland niet uitzet naar Somalië
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 26 juni 2014 een klacht van een uitgeprocedeerde Somalische asielzoeker tegen Nederland niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat Nederland er niet in slaagt afspraken over gedwongen terugkeer naar Somalië te maken. Daarom meent het Hof dat het zich niet hoeft uit te spreken over het risico op mensenrechtenschending bij terugkeer in Somalië.

Het Europees Hof heeft de zaak dus van de rol gehaald omdat de indiener van de klacht geen gevaar loopt gedwongen uitgezet te worden naar Somalië en er daarom volgens het Hof geen verder onderzoek nodig is. Het Hof heeft dat op 3 juli als volgt aan de advocaat van betrokkene laten weten:
The Court considered that, since it appeared that at the present time it is not possible for the Dutch authorities to expel to Somalia failed asylum seekers who do not wish to return voluntarily, the applicant was currently not at risk of being subjected to the treatment he alleges to be in violation of the Convention.”

Raad van State
Het opmerkelijke is nu dat de Raad van State juist onlangs heeft aangegeven dat er nog steeds voldoende zicht op uitzetting naar Somalië bestaat en dat de vreemdelingenbewaring van een aantal Somaliërs daarom gehandhaafd kan blijven. Nu uitzetting naar Somalië volgens het Europese Hof niet aan de orde is, maar er volgens de Raad van State wel zicht is op uitzetting, zullen veel Somaliërs uitgeprocedeerd raken en op straat terecht komen, voor zover zij niet nu al op straat verblijven. Kortom: zij komen tussen de wal en het schip terecht. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens gaat deze zaken pas beoordelen als Nederland weer gaat uitzetten naar Somalië en tot die tijd komen zij in Nederland niet in aanmerking voor opvang.

Geen opvang is schending art 3 EVRM
Nu zou echter bij het Europese Hof betoogd kunnen worden dat het onthouden van opvang aan deze Somaliërs zolang zij niet uitgezet worden, leidt tot schending van art 3 EVRM. In een eerdere uitspraak (MSS vs. België en Griekenland) heeft het Europese Hof al eens aangegeven dat ook het onthouden van opvang aan asielzoekers onder omstandigheden kan leiden tot een schending van art. 3 EVRM. Ook zou aangevoerd kunnen worden dat het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) op 25 oktober 2013 een ‘immediate measure’ heeft getroffen, waarin Nederland wordt opgeroepen uitgeprocedeerde en ongedocumenteerde dakloze vreemdelingen (waarbij een ‘risk of destitution’ bestaat), te voorzien van opvang. (In november 2014 zal overigens de definitieve uitspraak van het ECSR openbaar worden gemaakt.) Het Europese Hof beschouwt het ECSR namelijk als een gezaghebbend comité. In dit soort gevallen is het de moeite waard om hierover te overleggen met de advocaat van betrokkene.


Meer informatie:
De brief van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens d.d. 3 juli 2014
De uitspraak van het Europees Hof d.d. 8 september 2014 waarin zij aangeven dat het ECSR een gezaghebbend comité is (zie met name de paragrafen 94 en 95)

Lees ook:
04-11-13  ECSR: ongedocumenteerden recht op onderdak, kleding en voeding
11-12-13  Uitzetting naar Somalië opnieuw niet mogelijk

Dit bericht maakt deel uit van het Dossier Somalië